IJzersterk belang nodig voor concurrentiebeding

26 oktober 2015 | Door redactie

Een concurrentiebeding opnemen in een tijdelijk contract is sinds 1 januari 2015 verboden, tenzij uw onderneming zwaarwegende bedrijfsbelangen heeft. Uit een uitspraak van Rechtbank Amsterdam blijkt dat de motivatie voor zo’n belang ijzersterk moet zijn.

Alleen als uw organisatie een zwaarwegend bedrijfsbelang heeft, is het volgens de Wet werk en zekerheid toegestaan om een concurrentiebeding op te nemen in contracten voor bepaalde tijd. U moet het bedrijfsbelang dan wel goed kunnen onderbouwen (tool). Zorg er daarbij voor dat het beding concreet is en dat duidelijk is welke bedrijfsbelangen beschermd moeten worden. In een recente rechtszaak had een werkgever een concurrentiebeding opgenomen, waarin hij het zwaarwegend bedrijfsbelang had gemotiveerd: de werknemer zou al direct na indiensttreding veel specifieke kennis verwerven en de organisatie was werkzaam in een zeer concurrentiegevoelige branche.

Vage termen maken beding ongeldig

Toen de werknemer zijn arbeidsovereenkomst opzegde en bij een concurrent wilde gaan werken, wees zijn ex-werkgever hem op zijn concurrentiebeding. De werknemer stapte naar de rechter, omdat er volgens hem geen sprake was van een zwaarwegend bedrijfsbelang en het concurrentiebeding dus ongeldig was. De rechter gaf de werknemer gelijk: het bedrijfsbelang in het concurrentiebeding was onvoldoende gemotiveerd, doordat de omschrijvingen te vaag waren. De werkgever had termen gebruikt als ‘opgebouwd netwerk’ en ‘marktgebied’ en die waren volgens de rechter niet concreet genoeg. De werkgever had moeten aangeven welke specifieke kennis of vertrouwelijke bedrijfsinformatie de werknemer in zijn functie zou verwerven die beschermd moest worden door het concurrentiebeding.

Belangenafweging is altijd doorslaggevend

De rechter ging echter nog een stap verder. Zelfs als het concurrentiebeding wel goed was gemotiveerd, moest er nog steeds een belangenafweging plaatsvinden tussen het belang van de werkgever en het belang van de werknemer. De werknemer mocht niet onredelijk worden benadeeld in zijn wens om een andere baan te vinden in verhouding tot de wens van de organisatie om het bedrijfsbelang te beschermen. Volgens de rechter was dat in deze zaak wel het geval. Het concurrentiebeding werd ongeldig verklaard.
Rechtbank Amsterdam, 23 juli 2015, ECLI (verkort): 4864