Er komt een einde aan de verhuurderheffing. Vanaf 2023 gaat het nieuwe kabinet de verhuurderheffing stapsgewijs afbouwen. Het nieuwe kabinet hoopt dat er hierdoor meer woningen worden gebouwd, zodat iedereen een woning kan krijgen, of die nu huurt of koopt. Dit blijkt uit het Coalitieakkoord 2021-2025 dat VVD, CDA, D66 en ChristenUnie recent hebben gesloten.
De verhuurderheffing ligt al langere tijd onder vuur, maar nu is de knoop doorgehakt. In het nieuwe Coalitieakkoord is aangegeven dat de verhuurderheffing vanaf 2023 stapsgewijs gaat verdwijnen. Het nieuwe kabinet gaat bindende prestatieafspraken maken met corporaties zodat ze het geld dat hierdoor vrijkomt besteden aan de bouw van flexwoningen, betaalbare huurwoningen, renovatie, verduurzaming en voor de leefbaarheid van wijken.
Een organisatie krijgt op dit moment te maken met de verhuurderheffing als ze meer dan vijftig huurwoningen bezit en de maandelijkse huurprijs niet hoger is dan de huurtoeslaggrens (2021: € 752,33). De verhuurderheffing wordt berekend over een WOZ-waarde van maximaal € 315.000. Bij een hogere WOZ-waarde, gaat een organisatie uit van deze maximale waarde van € 315.000. Er geldt een heffingsvrije voet van vijftig woningen. Over de eerste vijftig woningen hoeft u dus geen heffing te betalen. Het percentage van de verhuurderheffing bedraagt op dit moment 0,526% (2021). Per 1 januari 2022 geldt er een verlaging van de verhuurderheffing en bedraagt het tarief 0,485%.