De Belastingdienst kan belasting bij u navorderen als er sprake is van een nieuw feit of te kwade trouw. Is de inspecteur niet zorgvuldig genoeg bij het opleggen van navorderingsaanslag, dan mag hij bij kwade trouw gewoon een tweede navorderingsaanslag opleggen. Dit heeft de Hoge Raad onlangs bevestigd.
In principe mag de Belastingdienst niet zomaar navorderen als blijkt dat het bedrag van de aanslag niet juist was. Hiervoor heeft de inspecteur namelijk een nieuw feit nodig. Was de informatie al bekend bij de inspecteur of had hij dat door onderzoek kunnen weten, dan mag hij geen navorderingsaanslag opleggen. Bij kwade trouw is dit nieuwe feit niet nodig. In deze zaak ging het om de inkomsten uit een hennepstekkerij. De politie rolde deze stekkerij op en de Belastingdienst kreeg ook inzicht in het proces-verbaal. Op basis daarvan legde de fiscus over de jaren 2006 en 2007 navorderingsaanslagen op, omdat de inkomsten hieruit niet waren opgegeven.
Daarbij maakte de inspecteur echter een fout. Voor de berekening van de inkomsten ging hij slechts uit van één hok, maar er waren twee hokken. De fiscus corrigeerde dat met nieuwe navorderingsaanslagen, maar dat vond de man niet terecht. Dit ambtelijk verzuim kon de inspecteur volgens de man niet herstellen. Gerechtshof Den Haag was het daar niet mee eens. Het was wel onzorgvuldig van de inspecteur, maar het ging nog steeds (ook bij de tweede navorderingsaanslag) om kwade trouw. Het ambtelijk verzuim speelde daardoor geen rol bij het opleggen van de navorderingsaanslag. De Hoge Raad dacht daar niet anders over en dus bleven de navorderingsaanslagen in stand.
Hoge Raad, 2 mei 2014, ECLI (verkort): 1034