De Belastingdienst mag bij u navorderen als er te weinig belasting is geheven door een kenbare fout van de inspecteur. Volgens de Hoge Raad geldt dat ook voor de fouten die het gevolg zijn van de geautomatiseerde verwerking van aangiften.
In deze zaak ging het om een vrouw die een bedrijfspand verhuurde aan een taxicentrale. De echtgenoot van de vrouw was in het bezit van alle aandelen in deze bv. In haar aangifte inkomstenbelasting over 2008 en 2009 rekende ze het bedrijfspand tot haar box 3-vermogen. Bij een boekenonderzoek kondigde de inspecteur aan dat het bedrijfspand niet tot box 3 behoorde, maar eigenlijk tot box 1. De inspecteur gaf aan dat hij de aangiften op dat punt zou corrigeren. Hij vergat echter om de aangiften te blokkeren. Met een navorderingsaanslag probeerde de inspecteur zijn fout alsnog te corrigeren.
De vrouw vond dat de Belastingdienst niet mocht navorderen. De vraag was of het hier om een kenbare fout ging. De inspecteur mocht namelijk navorderen als de aanslag door een fout te laag was vastgesteld en dit bij de vrouw kenbaar moest zijn (artikel 16, lid 2, onderdeel c AWR). Van een kenbare fout was in ieder geval sprake als de aanslag 30% minder was dan de belasting die geheven moest worden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vond dat navordering bij deze fout niet mogelijk was. De Hoge Raad dacht daar echter anders over. Het niet blokkeren van de aangifte was volgens de Hoge Raad een fout als gevolg van de geautomatiseerde verwerking van de aangifte. Net als de schrijf-, reken-, overname- en intoetsfouten was dit een fout, zodat navordering mogelijk was. Dit was alleen anders als het ging om een beoordelingsfout van de inspecteur, maar de Hoge Raad vond dat het daar niet onder viel. De Hoge Raad verwees de zaak naar een ander gerechtshof dat moet beoordelen of de fout kenbaar was bij de vrouw.
Hoge Raad, 27 juni 2014, ECLI (verkort):1528