Ontvangt u een aanslag met een foutief berekende heffingsrente, dan heeft de Belastingdienst nog de mogelijkheid om dit te corrigeren met een nadere beschikking. De fiscus moet daarbij echter wel rekening houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dit blijkt uit een recent arrest van de Hoge Raad.
In deze zaak bij de Hoge Raad ging het om een bv die een naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen van bijna € 1 miljoen had gekregen, omdat in de periode 1 januari 1998 tot en met 31 december 2000 te weinig belasting was aangegeven en afgedragen. Door een administratieve fout van de fiscus bedroeg de heffingsrente echter maar circa € 70. De inspecteur wilde dit corrigeren door een nadere beschikking heffingsrente op te leggen. De bv vond dat de Belastingdienst de heffingsrente niet naderhand nog kon corrigeren.
De rechtbank in Haarlem en het gerechtshof in Amsterdam gaven de bv gelijk. Er was volgens de rechtbank en het hof geen wettelijke basis waarop de inspecteur de te weinig geheven heffingsrente kon naheffen. De Hoge Raad dacht hier heel anders over. Voor de inspecteur golden bij het vaststellen van de heffingsrente dezelfde regels als voor het vaststellen van een belastingschuld. De fiscus mocht dus de te weinig geheven belasting naheffen. Bij dit alles moest de Belastingdienst wel rekening houden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In deze zaak waren die beginselen niet in het geding.
Hoge Raad, 20 januari 2012, LJN: BR4790