Na een ellenlange formatie maakt het nieuwe kabinet nu voort met de belastingmaatregelen uit het regeerakkoord. Een aantal ingrepen, zoals de verlaging van de belasting op spaargeld, worden direct al in het Belastingplan 2018 meegenomen.
Daarmee wordt het Belastingplan 2018 (tool) direct een stuk spannender. Oorspronkelijk bevatte het plan vooral vrij specifieke technische wijzigingen, zoals de dividendbelasting voor houdstercoöperaties en het schrappen van de dubbele verliesneming.
De wijziging die het meest in het oog springt is de aanpassing van de vermogensrendementsheffing in box 3. Die vaak verguisde belasting moet meer gaan aansluiten bij de daadwerkelijk behaalde rendementen. Nederlanders met tussen de € 30.000 en € 100.000 in de spaarpot betalen daarover volgend jaar nog maar 0,36% heffing, zo staat te lezen in de nota van wijziging (pdf) op het Belastingplan 2018. Volgens de oorspronkelijke plannen was dat 1,3%. Ook in de prognose voor 2019 ligt het heffingspercentage lager dan aanvankelijk voorspeld was.
Maar omdat de verwachting is dat de spaarrente toch wel weer een keer gaat stijgen, liggen de voorspelde heffingspercentages voor 2020 en 2021 hoger dan eerder gedacht. De verhoging van het heffingsvrije vermogen naar € 30.000 gaat ook al direct volgend jaar in.
Ook op het gebied van de VPB zijn er wijzigingen die al over een paar maanden ingaan – als de Tweede Kamer zijn fiat geeft uiteraard:
Beide maatregelen zijn deels bedoeld om de verlaging van de VPB-tarieven vanaf 2019 te financieren. Andere maatregelen uit de nota van wijziging zijn:
Los hiervan treuzelt het nieuwe kabinet ook bepaald niet met de afbouw van de zogenoemde ‘Wet-Hillen’. Woningbezitters die hun hypotheek (bijna) helemaal afgelost hebben zijn door deze regeling vrijgesteld van het eigenwoningforfait. Het nieuwe kabinet wil daar op – lange – termijn helemaal vanaf, en het wetsvoorstel (pdf) dat dit regelt is al ingediend bij de Tweede Kamer.