Een langere aflossingstermijn en het gedeeltelijk kwijtschelden van belastingschulden. Dat is het klip-en-klare antwoord van ondernemers op de vraag van het kabinet wat de oplossing is voor mogelijke knelpunten in de aflossing van de enorme berg uitgestelde belastingschulden.
Tijdens de coronacrisis hebben ondernemers gretig gebruikgemaakt van het bijzonder uitstel van belastingbetaling. Volgens de laatste gegevens is de berg aan uitgestelde schulden al gegroeid tot ruim € 20 miljard. Maar van uitstel komt geen afstel. Ondernemers moeten uiterlijk 1 oktober 2022 starten met het aflossen van hun schuld. Daarvoor hebben zij maximaal vijf jaar de tijd, al gaan er in de Tweede Kamer stemmen op om dit te verlengen.
De Tweede Kamer heeft het kabinet eerder dit jaar opgedragen om in gesprek te gaan met het bedrijfsleven over de belastingschulden. Om mogelijke knelpunten in kaart te brengen is een internetconsultatie opgezet, die op 9 mei 2022 is gesloten.
Onder de 35 reacties zitten ook veel berichten van individuele ondernemers, waar ook geregeld veel boosheid en frustratie in doorklinkt. Winkeleigenaren wijzen er nog eens op dat zij in de knel zijn gekomen door verplichte sluitingen waar zij niet om hebben gevraagd. De grote lijn in de reacties is helder: de termijn van vijf jaar knelt. Het aflossingsbedrag drukt dermate zwaar op de bedrijfsvoering dat er op z’n minst van investeren niks meer komt. Als het daar al bij blijft. Want veel reageerders vrezen ook een golf aan faillissementen als de aflossingsperiode start.
Over de oplossingsrichting zijn de meeste ondernemers ook duidelijk: de aflossingstermijn moet flink verlengd worden. Misschien wel van 60 naar 90 of 120 maanden, en dat bij een zeer lage vaste rente (‘aan deze schuld hoeft de overheid toch niet te verdienen?’) De terugbetaling zou verder gekoppeld kunnen worden aan de winst, zodat de ondernemer naar ‘draagkracht’ kan terugbetalen.
Ook zou er ruimte moeten zijn voor een (gedeeltelijke) kwijtschelding van belastingschulden bij in de kern gezonde ondernemingen. Reageerders verwachten coulance van de Belastingdienst en dat inspecteurs de bevoegdheid krijgen om maatwerk te leveren voor ondernemers. Die wens hebben ondernemersorganisaties en gemeenten ook al kenbaar gemaakt aan de Tweede Kamer. Overigens zijn er óók ondernemers die de overheid in hun reactie oproepen om juist niet té coulant te zijn. Het kwijtschelden van schulden leidt in hun ogen tot oneerlijke concurrentie ten opzichte van ondernemers die ‘met bloed, zweet en tranen’ hebben gezorgd dat zij steeds aan hun verplichtingen konden blijven voldoen.
Het is nu al worstelen, zo geven verschillende mkb’ers aan in hun reactie. De opgebouwde schuld hangt nog als een molensteen om de nek en om dat bol te werken zou de omzet flink omhoog moeten. Maar dat valt niet mee, aangezien de consument de hand nog behoorlijk op de knip houdt. Die heeft immers ook last van bijvoorbeeld een hogere energierekening en hogere prijzen voor levensmiddelen.
Ondertussen zien ondernemers zelf ook de lasten stijgen. De inkoopkosten lopen op en de hoge inflatie zorgt er bijvoorbeeld voor dat de daaraan gekoppelde huurprijzen van winkelpanden fiks kunnen stijgen. Daarnaast kan de opgebouwde schuld een belemmering zijn bij het aanvragen of vernieuwen van een bedrijfskrediet.
Het kabinet zal in juni een rondetafelgesprek organiseren over de uitkomsten en vervolgens ook het verdere schuldenbeleid uitstippelen.