Streep door naheffing vanwege verkeerd tijdvak

10 april 2015 | Door redactie

Bij het opleggen van een (naheffings)aanslag moet de inspecteur het juiste tijdvak aangeven. Gebruikt de inspecteur het verkeerde tijdvak en het is duidelijk dat het niet om een vergissing gaat, dan zal de rechter de aanslag vernietigen. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

In deze zaak ging het om een palingkwekerij. In 2000 verkocht de aandeelhouder zijn aandelen aan de heer X, maar hij bleef wel werken als bedrijfsleider. Daarnaast sprak de voormalige aandeelhouder af dat de bv gedurende zijn dienstverband als bedrijfsleider gratis een woning ter beschikking zou stellen. De woning zou de bv gaan bouwen op het bedrijfsterrein. Eind 2004 startte de bv met de bouw van de woning. In de aangifte BTW vergat de bv om de BTW over de bouw van de woning als voorbelasting in aftrek te brengen. De bv maakte in 2008 bezwaar en vroeg de inspecteur om alsnog deze BTW mee te nemen. De inspecteur stelde echter een boekenonderzoek in om de gang van zaken te bekijken.

Verkeerde tijdvak was geen kenbare fout

Uit het boekenonderzoek bleek dat er na het in gebruik nemen van de woning sprake was van een integratielevering. Het gevolg was dat de bv € 58.946 aan BTW mocht aftrekken (de betaalde BTW in verband met de bouw van de woning), maar € 99.423 aan BTW moest betalen vanwege de integratielevering. De inspecteur legde daarom een naheffingsaanslag BTW over 2006 op van € 99.423. Voor de rechter stond het tijdvak van de naheffingsaanslag echter nog ter discussie. De bv gaf namelijk aan dat de woning al in 2005 in gebruik was genomen, omdat toen ook de bouw was afgerond. De inspecteur stelde dat het ging om 2006, omdat de bv pas vanaf 1 januari 2006 loon in natura voor het gebruik van de woning had aangegeven in de aangiften loonheffing. Dit bewijs van de inspecteur was voor de rechtbank echter onvoldoende. Uit het controlerapport bleek namelijk ook dat de bv tot en met september 2005 BTW had teruggevraagd, zodat de bouw op dat moment moest zijn afgerond. De naheffingsaanslag was dus over het  verkeerde tijdvak opgelegd. Voor de bv was dit geen kenbare fout en dus vernietigde de rechtbank de naheffingsaanslag BTW samen met de verzuimboete en heffingsrente.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 9 maart 2015, ECLI (verkort): 1457