Wie mag uitgestelde belastingschuld in 7 jaar aflossen?

9 september 2022 | Door redactie

Een deel van de ondernemingen mag de eerder uitgestelde belastingschuld in 7 jaar aflossen in plaats van 5 jaar. Maar aan die uitzonderingsregeling zijn wel stevige voorwaarden verbonden. Zo zijn schulden tot € 10.000 uitgesloten. Wat zijn de vereisten?

Tijdens de coronacrisis hebben ondernemingen massaal gebruikgemaakt van het bijzonder uitstel van belastingbetaling. Het bedrijfsleven staat in totaal nog voor ruim € 19 miljard in het krijt bij de Belastingdienst. Inmiddels is de bijzondere uitstelregeling beëindigd en moeten ondernemingen uiterlijk op 1 oktober 2022 starten met het aflossen van hun schuld.

Uitgangspunt blijft: aflossen in 5 jaar

Deze aflossing legt een flinke druk op de bedrijfsvoering, zo waarschuwen ondernemers. Daardoor zouden in de kern gezonde ondernemingen alsnog kunnen bezwijken aan hun aflossingsverplichting. Het kabinet komt daarom met enige versoepelingen, zo meldt staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer (pdf). Zo wordt het mogelijk om de aflossing per kwartaal te betalen in plaats van per maand en kunnen ondernemers een betaalpauze krijgen (meer hierover onderaan dit bericht). Ook krijgt een deel van de ondernemers meer ruimte om hun uitgestelde schuld af te lossen. Uitgangspunt blijft dat de schuld in maximaal 5 jaar terugbetaald moet worden. Maar in sommige gevallen kunnen ondernemingen maximaal 7 jaar de tijd krijgen voor de aflossing.

Drie groepen ondernemingen uitgesloten

Van Rij wil zorgen dat de langere aflossingstermijn alleen terechtkomt bij levensvatbare ondernemingen die te maken hebben met tijdelijke aflossings- of liquiditeitsproblemen. Daarom is de groep ondernemingen die een beroep op de regeling kan doen scherp afgebakend. Drie groepen komen sowieso niet in aanmerking:

  • Ondernemingen die er financieel niet slecht voorstaan.
  • Ondernemingen die een hoge belastingschuld hebben opgebouwd maar de jaren voor de coronacrisis nauwelijks winst hebben gemaakt.
  • Ondernemingen met een openstaande belastingschuld van minder dan € 10.000.

Andere ondernemingen kunnen een verzoek indienen om de termijn van 7 jaar te gebruiken. Dit is een schriftelijk verzoek en het kan tijdens de hele aflossingstermijn worden ingediend. Vanaf wanneer dit precies kan maakt Van Rij binnenkort bekend.
Als algemene eis geldt dat aanvragers nieuw opkomende aanslagen steeds blijven voldoen. Ook mag er geen sprake zijn van een belastingschuld die stamt uit de periode vóór corona waar de fiscus al dwanginvorderingsmaatregelen (artikel) voor heeft genomen en waar geen uitstel voor is verleend.

Verzoek langere aflossingstermijn ook motiveren

Ondernemingen die de langere aflossingstermijn willen gebruiken moeten dit verzoek ook motiveren. Hoeveel documenten zij daarbij moeten bijvoegen hangt af van de hoogte van de openstaande schuld.
Voor een schuld van tussen de € 10.000 en € 50.000 moeten de volgende documenten worden bijgesloten:

  • Een onderbouwing waaruit blijkt dat verlenging noodzakelijk is en dat de openstaande schuld niet in 5 jaar kan worden afgelost, maar wel in 7 jaar.
  • Een liquiditeitsprognose (tool).

Voor een schuld van meer dan € 50.000 komen daar, naast de bovenstaande documenten, nog deze stukken bij:

  • Financiële jaarstukken.
  • Verklaring van een onafhankelijke deskundige, die beoordeelt of er noodzaak is voor het verzoek, of de aflossing haalbaar is in 7 jaar en of er indicaties zijn dat de onderneming niet levensvatbaar is.

Daarnaast kan de Belastingdienst nog om aanvullende informatie vragen, die de verzoeker dan ook moet aanleveren. Concretere voorwaarden waar een verzoek aan moet voldoen werkt Van Rij nog uit in een beleidsbesluit.

Aflossing per kwartaal en betaalpauze

Verder voert het kabinet nog twee versoepelingen door bij de aflossing van de schuld:

  • De mogelijkheid om de aflossing per kwartaal te betalen in plaats van per maand.
  • Een eenmalige betaalpauze van maximaal drie maanden. Let wel: de maximale aflossingstermijn verandert hierdoor niet. De schuld moet in dezelfde tijd worden afbetaald, en na de pauze wordt het maandelijkse aflossingsbedrag dus hoger.

Ondernemingen kunnen hiervoor een schriftelijk verzoek indienen met een onderbouwing waaruit blijkt dat er (tijdelijke) aflossingsproblemen zijn. Voor dit verzoek gelden geen vormvereisten en er geldt geen drempelbedrag. Ook ondernemers met een schuld van minder dan € 10.000 kunnen hier dus gebruik van maken.