Toch geen versobering NOW 3.0 in eerste kwartaal 2021

10 december 2020 | Door redactie

Minister Koolmees van SZW kondigde gisteren aan dat de NOW 3.0 in het eerste kwartaal van 2021 niet afgebouwd wordt. Dit houdt onder meer in dat de werkgever maximaal 80% van de loonsom vergoed kan krijgen in plaats van 70%.

Het kabinet breidt het steun- en herstelpakket op bepaalde onderdelen verder uit. Ook gaan de geplande versoberingen van het pakket per 1 januari 2021 niet door nu de coronacrisis aanhoudt. Op deze manier wil het kabinet proberen te voorkomen dat Nederlanders hun baan of bedrijf verliezen. Eén van de beslissingen die het kabinet heeft genomen, is dat de NOW 3.0 in het eerste kwartaal van 2021 gelijk blijft aan het vierde kwartaal van 2020.

Minimale omzetverlies blijft 20%

Omdat overheidssteun nodig blijft, heeft het kabinet de NOW al enkele malen verlengd. De NOW 3.0 duurt van oktober 2020 tot en met juni 2021 en is verdeeld in drie tijdvakken. Het eerste tijdvak loopt van oktober tot en met december 2020. Werkgevers kunnen over deze periode loonsubsidie aanvragen van 16 november tot en met 13 december 2020. Het tweede tijdvak loopt van januari tot en met maart 2021 en het derde tijdvak van april tot en met juni 2021. In het eerste en tweede tijdvak van de NOW 3.0 geldt als voorwaarde dat een werkgever een minimaal omzetverlies van 20% heeft. In eerste instantie zou het in het tweede tijdvak om een minimumomzetverlies van 30% gaan. Voor het derde tijdvak geldt, wijzigingen voorbehouden, een minimumomzetverlies van 30%.

Update 15-12-2020: het kabinet heeft vanwege de lockdown aangekondigd dat werkgevers tot en met 27 december 2020 alsnog een aanvraag kunnen indienen voor de derde tranche van de NOW.

Tegemoetkoming voor de loonsom maximaal 80%

In het eerste tijdvak van de NOW 3.0 kan de werkgever maximaal 80% van de loonsom vergoed krijgen. In het tweede tijdvak van de NOW 3.0 zou het vergoedingspercentage omlaaggaan naar 70%, maar dit blijft 80%. In het derde tijdvak daalt dit percentage naar 60%.
Daalt de loonsom tot maximaal 10% in het eerste en tweede tijdvak, dan heeft dit geen gevolgen voor de hoogte van het subsidiebedrag. Oorspronkelijk was voor het tweede tijdvak een daling van 15% van de loonsom als maximum gesteld. In het derde tijdvak gaat het om een daling van 20%.

Bijlagen bij dit bericht