Borgstelling alléén afwaarderen met correct papierwerk

14 april 2023 | Door redactie

Een ondernemer die borg staat voor een lening van zijn bv, moet de uitlener terugbetalen als zijn onderneming dat niet meer kan. De ondernemer kan de betaling dan zelf vaak weer opvoeren als aftrekpost. Maar alleen als de borgstelling goed is vastgelegd, zo blijkt uit een recente zaak. Daarin zag een borg een aftrekpost van € 112.500 in rook opgaan.

Om een lening aan een onderneming rond te maken, eist de financier vaak een borgstelling van de ondernemer. Zeker bij directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) met een eigen bv is dat heel gangbaar (artikel).

Fiscale gevolgen borgstelling dga

Zo’n borgstelling heeft uiteraard ook fiscale gevolgen (infographic). De dga hoort voor de borgstelling een vergoeding te krijgen. Deze provisie is vaak een vast percentage van het bedrag waarvoor de borg aangesproken kan worden. De vergoeding moet ‘zakelijk’ zijn en weerspiegelt het risico voor de borg. Is de kans groot dat de borgsteller wordt aangesproken en gaat het om grote bedragen, dan hoort daar een hogere vergoeding bij. Maar het is balanceren, want een té hoge vergoeding kan de Belastingdienst aanmerken als een verkapte winstuitdeling aan de borg. En die is belast.

Dga krijgt vordering op bv

De borgstellingsprovisie valt voor de dga onder de terbeschikkingstellingsregeling en is daardoor belast in box 1 van de inkomstenbelasting. Voor de bv is de betaalde provisie aftrekbaar van de winst in de vennootschapsbelasting.
Als de bv de betalingen niet meer kan voldoen, zal de financier uiteindelijk aankloppen bij de borg. De borg betaalt de openstaande schuld en krijgt daardoor een vordering op de bv, een zogeheten regresvordering. Maar vaak is zo’n vordering niks meer waard. De bv kon immers de financier al niet betalen, dus de kans is niet heel groot dat de borg wél wat krijgt. In zo’n geval mag de borg het verlies op de vordering in mindering brengen op het inkomen in box 1 van de inkomstenbelasting.

Borgstellingsovereenkomst ontbreekt

Ook in deze zaak had een vrouw een aftrekpost voor een borgstelling opgevoerd. Zij stelde dat zij borg stond voor een lening van de bank aan de bv van haar echtgenoot. Die bv was failliet gegaan, en de vrouw had als borgsteller € 112.500 aan de bank moeten betalen. Dat bedrag voerde zij daarom op als negatieve post in de aangifte inkomstenbelasting.
Maar de rechtbank oordeelde dat de inspecteur die aftrek terecht had geweigerd. De inspecteur had de vrouw gevraagd om de borgstellingsovereenkomst met de bank op te sturen, plus documenten waaruit bleek dat zij ook had betaald. Die stukken had de vrouw niet aangeleverd. Dat mocht wel van haar verwacht worden, aldus de rechtbank, en die stukken zouden ook ‘eenvoudig voorhanden moeten zijn’. Kortom: alleen al vanwege de ontbrekende onderbouwing ging er een streep door de aftrekpost. Daarmee kwam de rechtbank ook niet meer toe aan de vraag of de borgstelling ook zakelijk was.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 20 maart 2023, ECLI (verkort): 1780