De positie van de directeur-grootaandeelhouder (dga) in het Nederlandse belastingstelsel kan op een hoop punten beter. Dat stellen onderzoekers van Tilburg University na een uitgebreide analyse.
Dga’s met een eigen bv hebben het de afgelopen tijd op fiscaal gebied best wel voor hun kiezen gehad. Zo is de regeling voor het gebruikelijk loon versoberd, wat in veel gevallen leidt tot een hogere belastingrekening. Ook geldt sinds dit jaar een wet die excessieve leningen van dga’s bij hun eigen bv moet aanpakken. In de ogen van de regering kunnen dga’s via dergelijke leningen namelijk de belastingheffing veel te lang uitstellen.
Al met al steekt er een vrij gure fiscale wind op voor dga’s (artikel), en de discussie in politiek Den Haag lijkt nog niet klaar. Er klinkt een roep om een hogere belasting op vermogen, en dat vermogen zit vaak in bv’s. Al deze discussies zijn mede een reden geweest voor de onderzoekers om de economische en fiscale positie van de dga uitgebreid in kaart te brengen en te bekijken hoe de dga in een toekomstbestendig belastingstelsel past. Want voor de dga zijn tal van specifieke regelingen opgetuigd, juist omdat de dga een bijzondere positie inneemt. Hij is namelijk als eigenaar van de bv werkgever en tegelijk ook werknemer van de bv. En in tegenstelling tot een werknemer of zzp’er kan de dga met de eigen bv allerlei afspraken maken, bijvoorbeeld dus over een geldlening (tool).
De onderzoekers hebben voor het hele palet aan belastingen bekeken hoe die de dga raken. Op basis van die uitgebreide analyse doen zij vier algemene aanbevelingen:
Een duaal stelsel zou volgens de onderzoekers kunnen betekenen dat box 2 en box 3 op termijn samengevoegd worden. Maar het betekent bijvoorbeeld ook dat de winst die de IB-ondernemer maakt gesplitst wordt in een deel ‘inkomen’ en een deel ‘kapitaal’. De mkb-winstvrijstelling zou dan ook niet meer op de arbeidsbeloning van de IB-ondernemer moeten gelden. De vrijstelling zelf zou dan wel omhoog moeten, aldus het onderzoek (pdf), dat mede gefinancierd is door de SRA (organisatie van accountants- en advieskantoren) en de NOB (beroepsvereniging van belastingadviseurs).