Discriminatie vanwege chronische ziekte

1 november 2023 | Door redactie

Als een werkgever een chronisch zieke werknemer anders behandeld, is er al gauw sprake van discriminatie. Dit is de lijn van oordelen van het College voor de Rechten van de Mens.

In een zaak bij het college deed een werkneemster haar beklag omdat zij van haar werkgever geen nieuw contract had gekregen. Dit werd haar onthouden vanwege haar chronische ziekte, zo beweerde de werkneemster. Ze kampte met borstkanker waardoor ze op haar werk minder functioneerde. Volgens de werkgever was haar disfunctioneren de reden om haar contract niet te verlengen. Het één was echter nauw verbonden met het ander, want de vrouw was veelvuldig afwezig door haar ziekte.

Werkgever maakt verboden onderscheid

Het College oordeelde dat de werkgever schuldig was aan discriminatie. Toen hij besloten had om de werkneemster geen contractverlenging aan te bieden, gaf hij namelijk in een gesprek aan dat de situatie misschien anders zou zijn geweest als de werkneemster niet ziek was geweest. Hierdoor maakte hij onderscheid op basis van een chronische ziekte en dat is wettelijk verboden. Het disfunctioneren van de werkneemster veranderde niet dat de werkgever discrimineerde.

Uitspraak College weegt zwaar mee bij rechtszaak

De werkneemster voelde zich ook gediscrimineerd door de manier waarop haar werkgever haar tijdens haar ziekte behandelde. Deze beschuldiging kon ze echter onvoldoende met harde feiten onderbouwen. De werkgever werd daarom niet schuldig bevonden aan het onvoldoende zorgen voor een discriminatievrije werkvloer.
Als een werknemer besluit om naar de rechter te stappen na een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens, moet de rechter de uitspraak van het College meewegen in zijn vonnis.
College voor de Rechten van de Mens, 17 april 2014, oordeelnummer 2014-45

Ontslag in proeftijd om verzwijgen autisme

Na dit oordeel van het College voor de Rechten van de Mens zijn er nog meer zaken geweest, waarin het College soortgelijke oordelen gaf. Zo was er recent een zaak waarin een man met angst- en depressieve klachten een tijdelijk contract kreeg, in plaats van een vast contract. Het College oordeelde dat hier sprake was van discriminatie op grond van een chronische ziekte of handicap, omdat de werkgever had gezegd dat ervaringsdeskundigen moeilijk te beoordelen zijn en een langere inwerktijd nodig hebben.
Ook een man met het syndroom van Asperger, een vorm van autisme, kreeg gelijk van het College. Hij had tijdens de sollicitatieprocedure verzwegen dat hij autisme had. Toen de werkgever dat ontdekte, werd hij ontslagen in zijn proeftijd. De werkgever verweet hem onder meer dat hij zijn autisme had verzwegen tijdens de sollicitatieprocedure. Het College oordeelde dat de man niet verplicht was om tijdens de sollicitatieprocedure te vertellen dat hij autisme had. Dat is alleen verplicht als hij op dat moment al zou moeten of kunnen weten dat zijn autisme hem ongeschikt zou maken voor de functie. Ook de stelling van de werkgever dat de werknemer het sociale deel van de functie vanwege zijn autisme niet kon vervullen, was discriminatoir. Deze stelling was namelijk gebaseerd op algemene aannames over iemand met autisme, in plaats van op een individueel onderzoek.