Als een medewerker disfunctioneert, moet u niet te lang wachten met dossieropbouw. Veel leidinggevenden beginnen pas met het vastleggen van het disfunctioneren als ze al afscheid willen nemen van een medewerker. Hierdoor is het dossier soms te ‘dun’ om UWV of de rechter te overtuigen van het disfunctioneren.
Functioneert een medewerker niet naar behoren, dan moet u hierover tijdig in gesprek met hem gaan. Dat het niet lekker loopt, kan liggen aan de verantwoordelijkheden, taken of samenwerking met collega’s. Bespreek ook de thuissituatie van de medewerker als dat nodig is. Hoe eerder u weet wat het probleem is, hoe eerder u maatregelen kunt treffen. Een medewerker moet een redelijke termijn krijgen om zichzelf te verbeteren. U kunt bijvoorbeeld afspreken dat hij bepaalde taken tijdelijk aan een collega overdraagt of een cursus timemanagement volgt als hij moeite heeft met het halen van deadlines.
Stel heldere aandachtspunten op naar aanleiding van functionerings- en beoordelingsgesprekken en maak ook schriftelijke afspraken over het verbetertraject. Blijft de medewerker disfunctioneren, dan kunt u hem een officiële waarschuwing geven of ingrijpendere maatregelen treffen. Vraag uw personeelsafdeling om duidelijke richtlijnen voor de opbouw van personeelsdossiers als uw organisatie deze nog niet heeft. Met het handige vaktooltraject ‘Functioneren en beoordelen’ kunt u de werkprestaties van uw medewerkers gestructureerd aanpakken.