Wetsvoorstel verplicht strategisch personeelsbeleid

11 mei 2023 | Door redactie

Het onderwijs wordt mogelijk verplicht om een strategisch personeelsbeleid te gaan voeren, om zo de personeelsschaarste, hoge werkdruk en lage tevredenheid in de sector aan te pakken. Ook ‘andere’ werkgevers kunnen hun voordeel doen met zo'n beleid.

Het voorstel voor de ‘Wet strategisch personeelsbeleid’ wijzigt een aantal onderwijswetten en verplicht scholen en besturen in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en mbo om minimaal elke vier jaar een strategisch personeelsbeleid vast te stellen. Met een strategisch personeelsbeleid kan een werkgever de professionele ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid van werknemers koppelen aan het interne beleid en de externe ontwikkelingen, zodat werknemers optimaal kunnen bijdragen aan het behalen van organisatiedoelstellingen. Doel van het wetsvoorstel is om te zorgen voor voldoende en goed onderwijspersoneel door de personeelsproblemen tegen te gaan en zo de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Het wetsvoorstel staat tot en met 18 juni 2023 ter internetconsultatie aangeboden.

Thema’s van strategisch personeelsbeleid

Omdat de personeelsproblemen in het onderwijs niet wezenlijk verschillen van die in andere sectoren, zijn de maatregelen in het wetsvoorstel mogelijk interessant voor meer werkgevers. Het strategisch personeelsbeleid in het onderwijs moet in elk geval gaan over en/of afgestemd zijn op de volgende thema’s:

Wil een werkgever een strategisch personeelsbeleid invoeren, dan moet hij dit ter instemming voorleggen aan de ondernemingsraad.

Vast contract geeft werknemers meer zekerheid

Vanwege het belang van het onderwijs als aantrekkelijke werkplek, staan in het wetsvoorstel ook een aantal arbeidsvoorwaardelijke maatregelen. Zo regelt het wetsvoorstel dat werknemers (enkele uitzonderingen daargelaten) een tijdelijke arbeidsovereenkomst van maximaal één jaar kunnen krijgen, waarna alleen nog een vast contract kan volgen. Deze regel geeft werknemers meer zekerheid, terwijl de werkgever voldoende flexibiliteit houdt om bijvoorbeeld te bepalen of een nieuwe werknemer goed functioneert en binnen de organisatie past. Verder moet minimaal 80% van de werknemers binnen een onderwijsinstelling een vast contract hebben. Dit geeft werknemers ook meer zekerheid en draagt bij aan de kwaliteit en continuïteit van het onderwijs. Om kleine deeltijdcontracten tegen te gaan, moeten nieuwe werknemers een arbeidsovereenkomst met een minimale arbeidsduur van 0,8 fte krijgen, tenzij zij dit zelf niet willen of zwaarwegende (onderwijs)belangen dit verhinderen. Tot slot mag het primair- en voortgezet onderwijs per kalenderjaar maximaal 5% van het toegewezen budget besteden aan personeel dat tewerkgesteld is zonder arbeidsovereenkomst, zoals uitzendkrachten en payrollers.