Hogere terugkeerpremie ZW verschoven naar 2024

20 september 2021 | Door redactie

Demissionair minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft besloten de datum van inwerkingtreding van de verhoging van de terugkeerpremie voor de Ziektewet te verschuiven van 1 januari 2023 naar 1 januari 2024. Dit betekent dat eigenrisicodragers die per 1 januari 2022 of per 1 juli 2022 terugkeren niet te maken krijgen met deze hogere premie.

Werkgevers zijn voor de Ziektewet (ZW) publiek verzekerd via UWV of als eigenrisicodrager via een private verzekeraar. Als eigenrisicodragers terugkeren naar de publieke verzekering, betalen zij de terugkeerpremie. Kleine werkgevers betalen dan de sectorale premie, de (middel)grote werkgevers meestal de halve sectorpremie. Maar deze halve sectorpremie is lang niet altijd een goede afspiegeling van het risico van de werkgever. Dit vindt minister Koolmees onwenselijk, omdat een werkgever die steeds wisselt tussen het eigenrisicodragerschap en de publieke verzekering zo onvoldoende premie betaalt om zijn ZW-lasten te dekken. Hij liet al eerder weten de terugkeerpremie voor de Ziektewet te willen verhogen

Houd rekening met hogere terugkeerpremie ZW

Voor de Belastingdienst bleek de datum van 1 januari 2023 niet haalbaar, maar invoering per 1 januari 2024 wel. Demissionair minister Koolmees informeert de Tweede Kamer dat hij de invoeringsdatum daarom verschuift. Voor eigenrisicodragers die op of na 1 januari 2024 terugkeren naar de publieke verzekering zal de premie dan (meestal) stijgen. Maar ook werkgevers die per 1 januari 2023 of per 1 juli 2023 terugkeren naar de publieke verzekering, zullen per 1 januari 2024 de volledige sectorpremie gaan betalen. Eigenrisicodragers die per 1 januari 2022 (aanvragen vóór 2 oktober 2021) of per 1 juli 2022 terugkeren, krijgen niet te maken krijgen met deze hogere premie. Het besluit tot aanpassing van het Besluit Wet financiering sociale verzekeringen (Besluit WFSV) in verband met de verhoging van de terugkeerpremie wordt naar verwachting in oktober 2021 gepubliceerd in het Staatsblad.