Gelijke behandeling biologisch kind erfbelasting
De huidige Successiewet maakt volgens de Hoge Raad een verboden onderscheid op grond van geboorte. Ontbreekt namelijk de juridisch familierechtelijke band, dan krijgt een verkrijger te maken met een hoger tarief en lagere vrijstelling. In het Belastingplan 2026 dat op Prinsjesdag is gepresenteerd, is hiervoor reparatiewetgeving opgenomen.
De wijziging van het familiebegrip in de Successiewet is het gevolg van het arrest van de Hoge Raad van 6 september 2024. In deze zaak ging het om een kind dat was geboren in 1996, maar nooit was erkend door de biologische vader. Het kind had wel een hechte persoonlijke relatie (family life) met de biologische vader. De vader overleed in 2017. Voor de Successiewet werd het kind behandeld als een ‘andere verkrijger’. Het biologische kind kreeg daardoor te maken met een lagere vrijstelling en een hoger tarief, dan de juridische kinderen. De Hoge Raad gaf aan dat een kind alleen als bloedverwant werd gezien als er een familierechtelijke band (juridische kinderen) was. Hierdoor was volgens de Hoge Raad wel sprake van discriminatie op grond van geboorte. Er was immers sprake van een ongelijke behandeling van kinderen die binnen en buiten het huwelijk waren geboren.
Discriminatie voorkomen
Om deze discriminatie te voorkomen, heeft het kabinet besloten om het familiebegrip in de Successiewet te moderniseren. Het doel is dat biologische en juridische kinderen vanaf 1 januari 2026 gelijk worden behandeld. Hierdoor hebben biologische kinderen altijd recht op de hogere kindvrijstelling en het lagere tarief van de erfbelasting. Er is wel bewijs nodig van het biologische ouderschap. Een kind moet daarvoor de uitslag van een genetische test (DNA-test) overleggen waaruit het biologische ouderschap blijkt.
Download de belangrijkste Prinsjesdagstukken in pdf, zodat je snel de achtergrondinformatie bij de hand hebt.