Bestuurder kan aansprakelijkheid bij faillissement vermijden

13 februari 2019 | Door redactie

Een bestuurder van een failliete onderneming kan aansprakelijk zijn voor belastingschulden of een gat in de kas. Maar dan moet de curator wel aantonen dat het faillissement voor een groot deel op het conto is te schrijven van de bestuurder. Dat is geen eenvoudige opgave, zo blijkt weer uit een uitspraak van de rechtbank in Utrecht.

In deze zaak ging het om een bestuurder die via een bv twee andere bv’s aanstuurde. Die ondernemingen waren in 2010 en 2013 failliet gegaan. De curator stelde de bestuurder aansprakelijk voor een boedeltekort van minstens € 2 miljoen.

Ontbreken jaarrekening reden voor onbehoorlijk bestuur

Om bestuurders aansprakelijk te stellen voor zo’n tekort, of voor belastingschulden zoals ook vaak gebeurt, moet de curator aardig wat hordes nemen. Hij kan zich beroepen op ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’ (tool). Dit houdt kort gezegd in dat het aan het onverantwoorde gedrag van de bestuurder is te wijten dat de onderneming uiteindelijk op de fles is gegaan.
Daarvoor hoeft de bestuurder niet per se roekeloos met geld om te springen. Ook een gebrekkige administratie of het te laat indienen van de jaarrekening is volgens de wet al genoeg om aan te nemen dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. En dit houdt automatisch ook in dat het ‘vermoeden’ bestaat dat dit onbehoorlijke bestuur een belangrijke reden is geweest voor het faillissement van de onderneming. Vervolgens is het aan de bestuurder zelf om aan te tonen dat er andere belangrijkere redenen waren voor het bankroet.

Curator: bv doet onverantwoorde betalingen

In deze zaak was dit de weg die de curator bewandelde. De bestuurder had helemaal geen jaarrekening meer ingediend, en dat leverde dus onbehoorlijk bestuur op. De bestuurder voerde nog wel aan dat de jaarrekening deponeren weinig zin meer had, omdat de ondernemingen tegen die tijd nog nauwelijks activiteiten uitvoerden. Maar daar ging de rechtbank niet in mee.
De bestuurder had niet alleen verzuimd om een jaarrekening in te dienen, hij had volgens de curator ook onterecht grote sommen geld onttrokken aan de bv. Er waren allerlei betalingen gedaan waar volgens de curator geen goede verantwoording voor was. Hij stelde de bestuurder aansprakelijk voor het bedrag van die betalingen.

Andere belangrijke redenen voor faillissement

Maar daar ging het mis voor de curator. De rechtbank ging namelijk mee in het verhaal van de bestuurder. Die betoogde dat het faillissement vooral was ingegeven door de crisis op de huizenmarkt in die jaren. De ene bv leverde vrij dure vloeren aan de Verenigde Staten, maar raakte die op een gegeven moment aan de straatstenen niet meer kwijt. De andere bv haalde een groot deel van de inkomsten uit huurbetalingen van de andere bv.
De rechtbank vond het aannemelijk dat het aan andere factoren dan het onbehoorlijk bestuur te wijten was dat de bv’s failliet waren gegaan. Ook dateerde een groot deel van de gewraakte betalingen al van meer dan drie jaar vóór het faillissement. De bestuurder was daarom niet aansprakelijk voor het boedeltekort.
Rechtbank Midden-Nederland, 29 januari 2019, ECLI (verkort): 365