Enkele tientallen leveranciers maken zich zorgen over de toekomst van hun onderneming nu hun afnemer V&D failliet dreigt te gaan. Sommige leveranciers hebben voor meer dan een € 1 miljoen producten geleverd aan V&D. Kan een ondernemer zijn positie bij een (dreigend) faillissement verbeteren of is hij aan de goden overgeleverd?
Een leverancier die betrokken raakt bij het faillissement van zijn afnemer, belandt in de mallemolen. Hij kan weliswaar proberen zijn geleverde goederen terug te vorderen (tool), uiteindelijk zal er in veel gevallen ook een fors geldbedrag openstaan. Alle schuldeisers kunnen hun vordering indienen bij de curator. De curator houdt een administratie bij van al deze vorderingen en zal het beschikbare geld onder de schuldeisers verdelen.
Er zijn echter verschillende typen schuldeisers. De ene krijgt eerder geld dan de andere. Een ondernemer moet dus proberen zo hoog mogelijk in de rangorde van de curator te komen of op een andere manier een voorrangspositie te krijgen. De curator zal eerst de boedelschulden aflossen. Vervolgens krijgen de Belastingdienst (tool) en het UWV betaald. Dan volgen de andere preferente schuldeisers (tool). Als laatste zijn de overige schuldeisers aan de beurt. Naast deze schuldeisers zijn er nog de separatisten. Zij hoeven zich niets van een faillissement aan te trekken, omdat ze zekerheden hebben, zoals een hypotheek of pandrecht. De bank is een goed voorbeeld van een separatist.
Als een ondernemer een faillissement van één van zijn debiteuren ziet aankomen, kan hij een pandrecht vestigen op eigendommen van de debiteur. Zo eigent hij zichzelf een voorrangspositie toe. Er is één maar: bij het vestigen van een pandrecht kort voor een faillissement, mag de curator het pandrecht vernietigen. Een ondernemer kan dit omzeilen door al bij het aangaan van een nieuwe samenwerking vast te leggen dat hij gerechtigd is om aanvullende zekerheid te vorderen bij wanbetaling. Het is daarom voor ondernemers altijd verstandig deze voorwaarde in de algemene voorwaarden op te nemen!