Familiebedrijven zitten in Nederland in hun maag met de erfbelasting, zo blijkt uit onderzoek. De Nederlandse erfbelasting is aanzienlijk hoger dan in ons omringende landen. Maar de fiscale opties die ondernemers in ons land hebben, verzachten de pijn wel enigszins.
De erfbelasting maakt samen met de schenkbelasting deel uit van de Nederlandse Successiewet. Volgens onderzoekers van EY en de universiteit van Sankt Gallen hebben familiebedrijven met name veel last van die eerste belasting. In Nederland is het nominale tarief 40% en effectief betalen kinderen die een familiebedrijf overnemen (afhankelijk van de waarde van het familiebedrijf) circa 3,4% aan erfbelasting (tool). Met uitzondering van België is het tarief in omliggende landen een stuk lager. Volgens EY is er een verband tussen de ondernemingsactiviteiten in een land en lage belastingtarieven, waardoor het er volgens de onderzoekers op lijkt dat een hoge erfbelasting ondernemerschap in de weg zit.
Bij bedrijfsopvolging zorgen fiscale mogelijkheden ervoor dat de soep toch niet zo heet wordt gegeten, als zij wordt opgediend. Zo maakt de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (bof) deel uit van de Successiewet. Deze faciliteit zorgt ervoor dat ondernemers onder voorwaarden (nagenoeg) geen schenk- of erfbelasting betalen bij de verkrijging van ondernemingsvermogen door een vererving of schenking. De bof kan dus niet toegepast worden bij de verkrijging van particulier vermogen (privévermogen). De bof werd in 2016 nog gerepareerd zodat deze alleen nog kon worden toegepast bij een indirect belang van 5% of meer. Voor familiebedrijven werd echter een uitzondering gemaakt, waardoor zij nog altijd optimaal kunnen profiteren van de bof.