Onderzoek laat geregeld zien dat familiebedrijven op langere termijn financieel beter presteren dan niet-familiebedrijven. Hoe doen ze dat toch? Onder meer door meer nadruk te leggen op intuïtie en informeel management, stellen onderzoekers.
Vaak wijzen studies erop dat juist de focus van familiebedrijven op de lange termijn ervoor zorgt dat zij beter presteren. De redenering is dan dat het bestuur meer bezig is met het goed overdragen van een levensvatbare onderneming aan een volgende generatie (toolbox) dan aan gewin op korte termijn.
Onderzoekers van het Erasmus Centre for Family Business (ECFB) hebben geprobeerd om verder te ontrafelen van wat nu het ‘geheim’ is van familiebedrijven (infographic). Daarvoor hebben zij cijfers en enquête-antwoorden van ruim 800 familiebedrijven en niet-familiebedrijven geanalyseerd.
Volgens de onderzoekers maken familiebedrijven het verschil doordat zij beter scoren op zogenoemde informele managementtechnieken. De ECFB-onderzoekers omschrijven dat als factoren die niet zijn uitgeschreven of vastgelegd en die niet ‘tot die decimalen achter de komma’ te meten zijn. Om wat te noemen: directeuren die liever besluiten nemen op basis van intuïtie in plaats de formele regels te volgen. Of directeuren die verder gaan dan wat contractueel is afgesproken en zo de relaties met klanten en leveranciers verstevigen. Ook hechten familiebedrijven er vaak meer waarde aan of een sollicitant past bij de onderneming dan aan diens formele kwalificaties.
Tegelijkertijd steken de familiebedrijven in het onderzoek net zo veel tijd en geld in formeel management als niet-familiebedrijven. Onder ‘formeel’ valt bijvoorbeeld het sturen op meetbare doelen en die koppelen aan een beloning. Deze technieken zorgen ervoor dat besluiten een meetbare basis krijgen en maken het management van een onderneming voorspelbaar, transparant en controleerbaar.
Belangrijk, maar de ECFB-onderzoekers stellen dat dergelijke formele managementpraktijken maar matig bijdragen aan het verbeteren van de financiële prestaties. Informele managementpraktijken hebben juist een positieve invloed op de innovatiekracht en de productiviteit binnen de onderneming. Daarmee zijn ze dus een belangrijke katalysator voor de financiële resultaten. Bij innovatie helpt het bijvoorbeeld als een directeur naar buiten gaat, goed luistert naar de wensen van de klanten en zo beter begrijpt wat zij willen. Dit leidt eerder tot gerichtere innovaties dan bij ‘de minder direct vanuit de klant gerichte’ researchafdelingen bij grote concerns, aldus de onderzoekers.
Met het informeel management hebben familiebedrijven dus een belangrijk concurrentiemiddel in handen, aldus de onderzoekers. In het onderzoeksrapport (pdf) heeft het ECFB samen met accountantsbureau BDO en Rabobank ook tips opgenomen hoe de ‘informele factor’ verder verzilverd kan worden. Zo is het advies om te blijven investeren in ‘wederkerige relaties’ met klanten, leveranciers en de lokale gemeenschap. Ook is het zaak om bij een bedrijfsoverdracht extra waakzaam te zijn, om te voorkomen dat de informele pluspunten verloren gaan. Het duurt namelijk jaren om ze weer op te bouwen, aldus de onderzoekers.