Familiebedrijven leveren een grote bijdrage aan de Nederlandse economie. Ze zijn goed voor ongeveer een kwart van de omzet van het Nederlandse bedrijfsleven. En ze zorgen voor bijna 30% van alle banen in ons land, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Eerder bracht het statistiekbureau al naar buiten dat zo’n 70% van alle ondernemingen in Nederland familiebedrijven zijn. En dat bij de meeste van die ondernemingen niet meer dan 50 mensen werken. Nu gaan de rekenmeesters in op het belang van familiebedrijven voor de Nederlandse economie.
Het CBS kijkt hiervoor naar gegevens van ondernemingen in de zogeheten ‘business economy’. Onder meer financiële dienstverlening, landbouw, onderwijs en zorg vallen buiten die categorie. Het statistiekbureau verzamelt van bedrijven in de business economy al gegevens, dus dat maakt het opzetten van een database voor familiebedrijven minder arbeidsintensief.
De familiebedrijven in de business economy draaiden in 2015 een omzet van € 343 miljard. Dat is 27% van de totale omzet. In de horeca, de bouw en de autohandel kwam meer dan de helft van de omzet van familiebedrijven.
Familiebedrijven zijn niet alleen belangrijk wat omzet betreft, ze zorgen ook voor een hoop banen. Bijna 2,2 miljoen, om precies te zijn. Volgens het CBS-rapport (pdf) is dat bijna 30% van het totaal aantal banen in de business economy. Bijvoorbeeld in de detailhandel, de bouw en de landbouw komen meer dan de helft van de banen van een familiebedrijf.
Vergeleken met niet-familiebedrijven tellen de familiebedrijven relatief meer jongeren in hun werknemersbestand, en ook relatief meer tijdelijke contracten. Dit verschil heeft deels te maken met het grote belang van horeca en detailhandel bij de familiebedrijven. Die sectoren tellen meer tijdelijke en kortere contracten.