Dubbel pech met renteswap: kosten én navorderingsaanslag

10 juli 2018 | Door redactie

Een directeur-grootaandeelhouder (dga) moet altijd onder zakelijke voorwaarden zakendoen met zijn bv. Zo moeten de kosten van een rentederivaat dat nadelig uitpakt gewoon netjes op het bordje van de dga belanden in plaats van bij de bv. Anders is er sprake van een verkapte winstuitkering, zo oordeelde de rechtbank in Arnhem onlangs.

In deze zaak draaide het om een bv die over drie boekjaren een navorderingsaanslag voor de vennootschapsbelasting op haar dak kreeg. Volgens de inspecteur had de bv namelijk onterecht kosten voor een zogeheten renteswap voor haar rekening genomen. Die kosten hadden doorberekend moeten worden aan de dga van de bv. Nu dat niet was gebeurd, was er sprake van een verkapte winstuitdeling.

Rentedaling in plaats van stijging

De renteswap was gekoppeld aan een lening aan de bv. Met het geleende geld wilden de dga van de bv en zijn partner een herenboerderij laten verrijzen op hun landgoed. De renteswap was bedoeld om het risico op een stijgende rente af te dekken.
Deze rentederivaten zijn inmiddels berucht binnen het mkb. Want in plaats van omhoog, ging de rente vanwege de economische crisis juist omlaag. En daardoor kregen veel kleine ondernemers een flinke rekening op hun bord. Inmiddels zijn de banken al jaren bezig om de ondernemers voor die schade te compenseren.
Ook in dit geval waren de kosten voor de bv hoger dan de voordelen van de renteswap. Maar deze kosten, over drie jaar genomen in totaal ruim € 240.000, berekende de bv niet door aan de dga.

Geen afspraken over wie opdraait voor kosten

Volgens de inspecteur was dat een verkapte winstuitkering. Maar de bv sprak dat tegen. Want bij het afsluiten van de renteswap waren de voortekenen juist dat de rente zou gaan stijgen. Van een ‘bewuste bevoordeling van de aandeelhouder’, wat juridisch nodig is om een verkapte winstuitkering aan te tonen, was volgens de bv dan ook geen sprake.
Maar de rechtbank ging op de lijn van de inspecteur zitten. De bv en de dga hadden afspraken moeten maken over wie er opdraaide voor de kosten als de renteswap nadelig zou uitpakken. Door dat niet te doen, hadden zij onzakelijk gehandeld (tool). Dat de vooruitzichten voor de rente bij het afsluiten van het contract nog gunstig waren, maakte volgens de rechtbank niet uit. De bv kon de kosten niet doorberekenen en moest ze dus zelf ophoesten. Dat was een verkapte winstuitkering aan de aandeelhouder, oordeelde de rechtbank. De navorderingsaanslag bleef dus staan.
Rechtbank Gelderland, 18 juni 2018, ECLI (verkort): 2866

Bijlagen bij dit bericht

Financiële administratie
E-learning | VideoCollege 20 minuten