Financiële verwevenheid cruciaal bij FE

11 mei 2012 | Door redactie

Wilt u uw bv opnemen in een fiscale eenheid (FE) voor de BTW, dan moet er tussen de betreffende bv’s een financiële, economische en organisatorische verwevenheid bestaan. Zijn die verwevenheden er niet, dan kan uw bv niet opgenomen worden in de fiscale eenheid. Dit blijkt uit de onderstaande zaak, waarin werd beslist dat de financiële verwevenheid ontbrak.

Om een fiscale eenheid voor de BTW te kunnen vormen, moeten de bv’s in Nederland zijn gevestigd en moeten ze zelfstandig als ondernemer voor de BTW worden gezien. Daarnaast moet er dus verwevenheid bestaan:

  • Staan de bv’s onder één overkoepelende leiding, dan is er organisatorische verwevenheid.
  • Als de bv’s hetzelfde economische doel hebben en de ene bv meer dan 50% aanvullende activiteiten uitvoert voor een andere bv, is er sprake van economische verwevenheid.
  • Er is sprake van financiële verwevenheid zodra meer dan 50% van de aandelen van elk van de bv’s, inclusief de zeggenschap, direct of indirect in dezelfde handen is.

Twee aandeelhouders voldeden niet aan alle voorwaarden toen zij een bv, waarvan zij elk 50% van de aandelen bezaten, in de fiscale eenheid wilden opnemen. De bv’s waren weliswaar organisatorisch en economisch verweven, maar niet op financieel gebied. Dit zou pas het geval zijn als minstens de meerderheid van de aandelen in elk van de bv’s in dezelfde handen waren. De inspecteur wees het verzoek daarom af en ook de rechtbank in Haarlem zag er niets in. 

Geen meerderheid door partnerschap

Volgens de twee aandeelhouders, tevens levenspartners, vormden ze wel een fiscale eenheid. Zij bezaten namelijk ieder de helft van de aandelen van de bv’s in de bestaande fiscale eenheid en eveneens van de bv die ze wilden toevoegen. Omdat zij levenspartners waren en hun belangen daarom verstrengeld waren, stelde het paar dat ze samen als eenheid aangemerkt konden worden en dus de meerderheid van de bv’s bezaten. Hier was de rechter het niet mee eens. Het zijn van levenspartners was niet voldoende om financieel als een eenheid samen te werken. Daardoor was ook geen sprake van financiële verwevenheid. De fiscale eenheid voor de BTW kon dus niet worden gevormd.
Rechtbank Haarlem, 12 maart 2012, LJN: BW4127