Rechter: management fee wel degelijk belast met BTW

17 februari 2023 | Door redactie

Een voordeel van een fiscale eenheid voor de BTW is dat de ondernemingen in de eenheid onderling zonder BTW kunnen handelen. Helaas voor een onderneming oordeelde de rechtbank in een recente rechtszaak dat er helemaal geen sprake was van een fiscale eenheid. Er moest dus gewoon BTW afgetikt worden.

Ondernemingen kunnen een fiscale eenheid vormen voor de vennootschapsbelasting en voor de BTW. De Belastingdienst ziet de ondernemingen dan samen als één belastingplichtige. Nadeel van een fiscale eenheid voor de BTW is dat alle afzonderlijke ondernemingen hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de BTW-schulden van de fiscale eenheid.

Management fee zonder BTW

In deze zaak ging het om een bv die zich bezighield met verzekeringen en financiële dienstverlening. De aandelen van deze bv waren in handen van zeven persoonlijke holdings van ondernemers. Deze holdings hadden ook samen een maatschap opgericht, die managementwerkzaamheden voor de bv verzorgde. Voor dit werk kreeg de maatschap een managementvergoeding. Bij die vergoeding werd geen BTW berekend, omdat er sprake zou zijn van een fiscale eenheid voor de BTW. De maatschap had overigens geen aanvraag gedaan bij de Belastingdienst om een fiscale eenheid te mogen vormen, maar voor de BTW is dat ook niet verplicht.

Naheffingsaanslagen voor de BTW

De inspecteur stelde echter dat er geen fiscale eenheid bestond tussen de maatschap en de bv. Dat kwam de maatschap op naheffingsaanslagen voor de BTW te staan, plus fikse bedragen aan belastingrente. Daarop stapte de maatschap naar de rechter.
Bij de beoordeling liep de rechtbank de wettelijke eisen langs voor het vormen van een fiscale eenheid voor de BTW. Daarvoor moet er namelijk sprake zijn van zogenoemde ‘verwevenheid’ tussen de ondernemingen op financieel, organisatorisch én economisch vlak. De maatschap voerde aan dat er volgens de regels inderdaad sprake was van financiële verwevenheid. De aandelen in de bv waren ingebracht in de maatschap, en de maatschap had feitelijk de zeggenschap over de bv.

Verwevenheid niet aangetoond, oordeelt rechter

Maar de rechtbank ging daar niet in mee. De zeggenschap over de bv lag bij degene die het stemrecht van de aandelen kan uitoefenen, en dat was volgens de rechter niet de maatschap. Omdat de maatschap ook niet op andere manieren aantoonde dat er sprake was van financiële verwevenheid, concludeerde de rechtbank dat er inderdaad geen fiscale eenheid was ontstaan. De naheffingsaanslagen bleven daarom in stand.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24 januari 2023, ECLI (verkort): 380