Uw bv is als onderdeel van een fiscale eenheid BTW aansprakelijk voor de BTW-schulden van die fiscale eenheid. Recent heeft Rechtbank Noord-Holland aangegeven dat deze aansprakelijkstelling niet in strijd is met de Europese regels.
In deze zaak ging het om bv A die samen met drie andere bv’s behoorde tot een fiscale eenheid BTW. Financieel ging het niet zo goed met deze drie bv’s en in 2012 werden deze bv’s failliet verklaard. Over het eerste en tweede kwartaal van 2012 kreeg de fiscale eenheid een naheffingsaanslag BTW voor een bedrag van € 276.463 en € 349.481 (in bezwaar verlaagde de fiscus deze aanslag tot € 107.192). De inspecteur stelde bv A aansprakelijk voor de naheffingsaanslagen BTW.
Bv A vond de aansprakelijkstelling niet terecht en in strijd met de Europese regels. De regeling zou niet voldoen aan het rechtszekerheid- en evenredigheidsbeginsel. Rechtbank Noord-Holland vond dat niet terecht. De aansprakelijkstelling voor de fiscale eenheid was namelijk nodig om belastingschulden te kunnen innen. De fiscale eenheid BTW bestond namelijk niet civielrechtelijk, maar alleen op basis van de fiscale regels. Het was daardoor niet mogelijk om beslag te leggen, omdat de fiscale eenheid geen goederen bezat. Volgens de rechter werd er dus wel voldaan aan het evenredigheidsbeginsel. Daarnaast was de rechtsonzekerheid niet in het geding, omdat de fiscale eenheid bij voor bezwaar vatbare beschikking wordt vastgesteld. Het maakte daarbij niet uit dat de bv’s failliet waren op het moment van de aansprakelijkstelling. De Belastingdienst stelde bv A dus terecht aansprakelijk voor de BTW-schulden.
Rechtbank Noord-Holland, 1 september 2014, ECLI (verkort): 8096