Zeggenschap doorslaggevend bij thincap
Voor de toepassing van de thincapregeling moet uw bv onderdeel uitmaken van een groep. U moet al rekening houden met deze regeling als de aandeelhouders overheersende zeggenschap hebben over de groep. Dit blijkt uit een recent arrest van de Hoge Raad.
Als uw bv deel uitmaakt van een groep – een economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch met elkaar verbonden zijn – kunt u te maken krijgen met de thincapregeling. Deze regeling beperkt de renteaftrek op vreemd vermogen. De Belastingdienst beschouwt het vreemd vermogen als ‘teveel’ als het meer is dan drie keer uw eigen vermogen en het meerdere de drempel van € 500.000 te boven gaat.
Teveel aan vreemd vermogen
In de zaak stond een bv centraal die samen met een aantal dochtervennootschappen een fiscale eenheid vormde. In 2004 zou er sprake zijn van een teveel aan vreemd vermogen, dus werd de aftrek van rente beperkt op basis van de thincapregeling. Hier was de bv het niet mee eens. Zij stelde geen onderdeel van een groep te zijn, omdat er geen geconsolideerde jaarrekening was opgesteld en omdat er geen sprake was van een organisatorische verbondenheid, wat belangrijke criteria zijn. De centrale leiding over de vennootschap lag namelijk bij een in België gevestigde niet verbonden vennootschap. Maar de aandeelhouders van de bv hadden nog wel doorslaggevende zeggenschap over de bv en eventueel haar beleid. Dit was volgens de Hoge Raad bepalend voor een groep. De thincapregeling moest daarom wel toegepast worden, wat een beperking van de renteaftrek betekende voor de bv.
Hoge Raad, 18 november 2011, LJN: BQ2860