Bewijsmateriaal dat door de strafrechter terzijde is geschoven omdat het onrechtmatig verkregen zou zijn, mag de belastingrechter wel gebruiken in zijn zaak. Dit heeft de Hoge Raad onlangs aangegeven.
Komt een rechter erachter dat er onrechtmatig verkregen bewijs is gebruikt in een zaak om tot de veroordeling van een persoon te komen, dan mag hij dit bewijs niet meenemen in zijn beoordeling. De Hoge Raad heeft echter onlangs wel aangegeven dat de belastingrechter de strafrechter niet hoeft te volgen als deze heeft geoordeeld dat het bewijs onrechtmatig verkregen is. De belastingrechter mag bij het beoordelen van bewijsmateriaal zijn eigen maatstaven gebruiken, en die kunnen afwijken van die van de strafrechter.
De belastingrechter is dus niet gebonden aan datgene wat de strafrechter over het bewijsmateriaal heeft aangegeven en kan ervoor kiezen het materiaal wel mee te nemen in zijn beoordeling. Wijkt hij echter af, dan moet hij van ons hoogste rechtsorgaan wel aangeven wat de reden is geweest van deze afwijking.
Hoge Raad, 20 maart 2015, ECLI (verkort): 643