Bij de werknemers met een beroepsziekte wordt 42% van de aandoeningen veroorzaakt door klachten aan het bewegingsapparaat. TNO wijst op het belang van een integrale aanpak om de risico’s te beperken. De TOP-strategie combineert technische, organisatorische en persoonsgebonden maatregelen.
Van alle werknemers heeft 38% de afgelopen twaalf maanden in het werk te maken gehad met fysieke arbeidsbelasting, zo blijkt uit cijfers van TNO. Meestal door het maken van repeterende bewegingen (30%) en regelmatig kracht zetten (18%). Als werknemers dit niet op de juiste manier doen of onder slechte arbeidsomstandigheden moeten werken, is er risico van overbelasting en kan de werknemer een beroepsziekte krijgen. 42% van de werknemers met een door een arts vastgestelde beroepsziekte heeft klachten aan het bewegingsapparaat. De werkgever moet deze risico’s inventariseren in de verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E).
Zijn de risico’s geïnventariseerd, dan moet de werkgever maatregelen opnemen in het plan van aanpak dat bij de RI&E hoort. TNO adviseert om hierbij de TOP-strategie) te hanteren. Dit is in wezen een variant op de arbeidshygiënische strategie die een bronaanpak voorschrijft. De werkgever neemt risicobeperkende maatregelen in een vaste volgorde en begint bij het wegnemen van de bron van het gevaar. Voor fysieke arbeidsbelasting betekent dit dat eerst wordt gekeken of de oorzaak van de overbelasting kan worden weggenomen. Pas als dat onmogelijk is, mag de werkgever naar andere oplossingen kijken, zoals het inzetten van hulpmiddelen, het verkleinen van de last en het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).
De TOP-strategie ziet er in de praktijk dan als volgt uit:
Voorlichting en training zijn wel essentieel om werknemers bewust te maken van de gezondheidsrisico’s die zij lopen bij hun werk. Ook kunnen ze hierdoor leren wat ze zelf kunnen doen om klachten te voorkomen. Zo is het belangrijk dat ze de hulpmiddelen en PBM’s op de juiste manier gebruiken.