Als dga moet u uitgaan van het gebruikelijk loon. In 2013 bedraagt dit minimaal € 43.000. De fiscus bepaalt de hoogte van uw gebruikelijk loon meestal met behulp van de zogenoemde afroommethode. Het gerechtshof in Amsterdam oordeelde in de onderstaande zaak echter dat de fiscus aan moest kunnen tonen dat het loon bij soortgelijke dienstverbanden hoger is.
De afroommethode houdt in dat de Belastingdienst de hoogte van uw loon als dga bepaalt door de opbrengsten van uw onderneming te verminderen met de kosten, lasten en afschrijvingen. Het gebruikelijk loon wordt vervolgens vastgesteld op 70% van de omzet minus de kosten. In deze rechtszaak had de inspecteur deze methode toegepast, maar de dga in kwestie vond dat de inspecteur eerst moest aantonen dat het gebruikelijk loon te laag was door te kijken naar het loon bij soortgelijke dienstbetrekkingen
De dga meende dat zijn loon niet te laag was, gezien de lonen van de andere werknemers van zijn bv. Bij de meest verdienende werknemer was namelijk geen rekening gehouden met de factor aanmerkelijk belang. De overige omstandigheden waren wel gelijk. De Hoge Raad (9 november 2012, ECLI (verkort): BW4167) gaf in een eerder arrest aan dat de afroommethode niet mogelijk was als de opbrengsten niet geheel afkomstig waren uit de werkzaamheden van de dga. In dit geval ging het om een samenwerkingsverband en kon de inspecteur de afroommethode niet toepassen. Het gerechtshof in Amsterdam moest de zaak nu opnieuw behandelen en de feiten beoordelen.
Het gerechtshof concludeerde uiteindelijk dat het toepassen van de afroommethode in deze zaak niet mogelijk was. Voor het gebruikelijk loon moest de inspecteur kijken naar het loon van de andere werknemers in zijn bv. Hieruit maakte het gerechtshof op dat het salaris niet te laag was. De naheffingsaanslag was dus onterecht.
Gerechtshof Amsterdam, 26 september 2013, ECLI (verkort): 3683