Parttime dga krijgt volledig gebruikelijk loon

16 oktober 2015 | Door redactie

Als een directeur-grootaandeelhouder (dga) niet fulltime werkt, maar zijn werk wel essentieel is voor de onderneming, moet de onderneming voor hem toch een volledig gebruikelijk loon hanteren. Dat geldt zelfs als de dga maar één dag in de week voor de bv werkt. Dit heeft het gerechtshof in Amsterdam onlangs bepaald.

Een dga die een aanmerkelijk belang heeft in een onderneming en ook werk doet voor die onderneming, moet voor de loonaangifte een gebruikelijk loon (toolbox) opgeven. Het is verstandig om de hoogte van dit loon vast te leggen in de arbeidsovereenkomst van de dga (tool). Het gebruikelijk loon voor dga’s is het hoogste van de volgende drie bedragen:

  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het loon van de meestverdienende werknemer van de onderneming;
  • € 44.000 (bedrag in 2015).

Loon echtgenote niet van belang

De dga in deze zaak was al jaren arbeidsongeschikt en werkte gemiddeld slechts vijf uur per week. Het meeste werk werd gedaan door zijn vrouw, die zelf geen aandeelhouder was. De dga kreeg weliswaar betaald, maar dit bedrag bleef ver achter bij het gebruikelijk loon. Zijn vrouw ontving wel een loon dat in de buurt kwam van het gebruikelijk loon. De Belastingdienst vond echter dat de dga zelf ook het gebruikelijk loon moest verdienen. De bv stapte naar de rechter en de zaak kwam uiteindelijk tot aan de Hoge Raad. Die bepaalde dat het loon van de echtgenote geen rol speelde bij het gebruikelijk loon van de dga, en verwees de zaak terug naar Gerechtshof Amsterdam.

Feitelijk aantal uren maakt geen verschil

De onderneming pleitte er bij het gerechtshof voor dat de parttime werkende dga niet in aanmerking kwam voor het volledig gebruikelijk loon. Het hof was het daar niet mee eens. Volgens de rechter werkte de dga weliswaar parttime, maar was zijn werk essentieel. Dus ondanks dat de werkzaamheden geen volledige werkweek besloegen, moest aan de dga toch een volledig gebruikelijk loon worden toegekend. Het feitelijke aantal gewerkte uren maakte in dit geval niet uit.
Gerechtshof Amsterdam, 9 juli 2015, ECLI (verkort): 3692