De regeling voor het ‘gebruikelijk loon’ schrijft voor wat een directeur-grootaandeelhouder (dga) in elk geval in de loonaangifte minimaal moet opgeven als salaris. Er zijn wel mogelijkheden om lager te gaan zitten, maar alléén met een degelijke onderbouwing.. Welke mogelijkheden heeft een dga om het gebruikelijk loon te verlagen?
Een dga met een eigen bv heeft als werkgever ook zijn eigen loon in de hand. Idealiter gezien zou dit loon met het oog op belastingheffing lekker laag ingevuld kunnen worden, maar de wetgever laat dit niet toe. De dga moet minstens een gebruikelijk loon opnemen in de loonaangifte. Volgens de wet is het gebruikelijk loon het hoogste van deze bedragen:
De hoogte van het gebruikelijk loon heeft verder in principe niets te maken met de omzet van de bv of met de persoonlijke financiële situatie van de dga.
De inspecteur mag volgens de wet in vrijwel alle gevallen uitgaan van het standaardbedrag dat de overheid heeft vastgesteld. Zegt de inspecteur dat een hoger bedrag gebruikelijk is voor de werkzaamheden van een dga, dan is het aan de inspecteur om dit te bewijzen. Geeft de dga aan dat het gebruikelijk loon lager ligt, dan ligt de bewijslast bij hem. Een goed beginpunt is om onderzoek te doen naar vergelijkbare salarissen van een soortgelijke functie. Als directeur is het belangrijk om op kenmerken als branche en aantal werknemers te letten, hieruit kan namelijk het onderscheid worden gemaakt. Zulk vergelijkingsmateriaal kan opgegraven worden via HR- en vacaturesites, of bijvoorbeeld uit het Handelsregister. Met een goede onderbouwing kan het gebruikelijk loon dan vastgesteld worden op 100% van het salaris uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
Dan zijn er nog een aantal andere situaties (checklist) waarbij het gebruikelijk loon onder het standaardbedrag uit mag komen:
Meer informatie over het gebruikelijk loon voor de dga vindt u in de toolbox Zo berekent u het gebruikelijk loon voor de dga.