Net als de ondernemingsraad (OR) heeft de personeelsvertegenwoordiging (PVT) recht op informatie over haar organisatie. Het informatierecht van de PVT is wel beperkter dan dat van de OR.
De PVT heeft informatie van de bestuurder nodig om het medezeggenschapswerk goed te kunnen doen. Omdat de taken van de PVT niet zo omvangrijk zijn als die van een OR, is ook het informatierecht van de PVT wat beperkter dan dat van de OR. Zo is de bestuurder niet verplicht om de PVT aan het begin van de zittingsperiode ongevraagd de zogenoemde basisinformatie te verstrekken, zoals gegevens over de ondernemer, organisatiestructuur of namen en woonplaatsen van de belangrijkste personen in de organisatie. De bestuurder moet deze gegevens wel verstrekken als de PVT hierom vraagt.
De bestuurder moet de PVT wel altijd voorzien van alle informatie die de PVT nodig heeft bij een adviesaanvraag of instemmingsverzoek. Ook moet de bestuurder de PVT in het kader van de bespreking van de algemene gang van zaken minimaal twee keer per jaar de financieel-economische en sociale informatie verstrekken. De financieel-economische informatie geeft de PVT inzicht in het werk en de resultaten van het afgelopen jaar en de verwachtingen voor het komende jaar. De sociale informatie heeft betrekking op het personeelsbeleid. Denk aan cijfers over het ziekteverzuim, opleidingen en werkgelegenheid. Daarnaast moet de bestuurder de PVT informeren over alle wijzigingen in de uitvoeringsovereenkomst van de pensioenregeling.
Bij een verzoek om aanvullende informatie moet de PVT, net als de OR, altijd aangeven waarvoor zij die informatie nodig heeft. Maak dus ook een goede afweging welke informatie echt nodig is en welke niet, en zorg voor een goede onderbouwing naar de bestuurder. Anders dan bij de OR is de bestuurder niet verplicht om de PVT de gevraagde extra informatie schriftelijk te verstrekken; dat mag hij ook mondeling doen.
Als de bestuurder de PVT niet de verplichte of gevraagde informatie geeft, heeft de PVT dezelfde opties voor maatregelen als de OR. De PVT kan in gesprek gaan met de bestuurder en hem wijzen op eerder gemaakte afspraken. Heeft dit geen effect, dan kan de PVT de bedrijfscommissie vragen om te bemiddelen (artikel). In het uiterste geval kan de PVT overwegen om naar de kantonrechter te gaan. Een gang naar de rechter komt de samenwerking met de bestuurder vaak niet ten goede en is dus vooral aan te raden als de PVT door tegenwerking van de bestuurder haar medezeggenschapstaken niet kan uitvoeren.