Volgens de rechter kunnen belastingplichtigen die bezwaar hebben ingediend tegen de box 3-heffing, en dus in aanmerking zijn gekomen voor rechtsherstel, een vergoeding van de belastingrente krijgen over de jaren 2017-2020.
Na het Kerstarrest over de box 3-heffing hebben belastingplichtigen die bezwaar hadden ingediend tegen deze heffing over de jaren 2017-2020 rechtsherstel gekregen. De vrouw in onderstaande zaak ging in beroep tegen de box 3-heffing over de jaren 2016, 2017 en 2018 en vond ook dat zij recht had op een vergoeding van belastingrente (tool) omdat zij onverschuldigd belasting had betaald. De inspecteur had haar bezwaren eerder afgewezen.
Met 2016 was de rechter snel klaar. Voor dat jaar gold het Kerstarrest niet en de vrouw was ook niet met bewijzen gekomen dat er sprake was van een individuele en buitensporige last. Het beroep over dat jaar en het verzoek om belastingrente werd dus afgewezen.
Over de jaren 2017 en 2018 besliste de rechter echter anders. De inspecteur had haar bezwaar afgewezen omdat er geen nationale wetsbepaling was die de fiscus verplichtte om in dit geval belastingrente te vergoeden. De rechter gaf aan dat er inderdaad geen nationale bepaling was die vergoeding regelt maar dat de vrouw hier wel recht op had op grond van de Europese mensenrechten. In dit geval was er namelijk sprake van een schending van het Europees verdrag van de rechten van de mens. En als het nationaal recht de belastingplichtige hiervoor niet of maar gedeeltelijk rechtsherstel biedt moet Nederland deze persoon een ‘billijke genoegdoening’ verlenen. En dat was dus hier het vergoeden van belastingrente. De box 3-heffing over 2017 en 2018 ging naar nihil en de vrouw kreeg een bedrag van in totaal € 1.686 aan belastingrente.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 17 januari 2023 (gepubliceerd 18 januari 2023), ECLI (verkort): 349