De koersen van cryptovaluta kunnen flink schommelen, en dat kan ook resulteren in een negatief rendement. Een belastingplichtige kreeg het bij de rechter voor elkaar dat de fiscus met dat negatieve rendement moest rekenen, in plaats van met de papieren waarde van de cryptoportefeuille. Dat resulteerde erin dat de belastingplichtige helemaal geen box 3-heffing hoefde te betalen.
De gigantische hype rond cryptovaluta zoals bitcoin is misschien even wat geluwd, maar volgens onderzoeken zijn er nog altijd honderdduizenden cryptobezitters in Nederland. En hoewel de handel in deze digitale munten vooral anoniem plaatsvindt, houdt de Belastingdienst uiteraard toch graag zicht op wat individuele belastingplichtigen zoal aan cryptovermogen opbouwen. Daarom heeft de fiscus al jaren geleden aangegeven dat de waarde van cryptovaluta onder 'overige bezittingen' in box 3 terug moet komen in de aangifte inkomstenbelasting. En als een belastingplichtige voordeel heeft behaald met de handel in cryptomunten, wil de fiscus dat terugzien in box 1.
De koers van cryptomunten kan flink schommelen door het jaar heen, en daarom zegt de waarde van een crypoportefeuille niet altijd alles over het rendement dat een belastingplichtige behaald heeft. Dat was ook waar het om draaide in deze zaak. De belastingplichtige gaf in de aangifte inkomstenbelasting over 2018 voor ruim € 150.000 aan overige bezittingen op, namelijk de waarde van een portefeuille met zogeheten altcoins. De inspecteur nam die volledige waarde mee bij de berekening van het forfaitaire rendement in box 3 en kwam uiteindelijk op een box 3-heffing van € 1.519.
De belastingplichtige was het daar niet mee eens omdat er een verlies was geleden op de cryptovaluta en er dus sprake was van een negatief rendement, en vocht de aanslag aan bij de rechter. De rechtbank gaf haar eerder al gelijk en schoof daarmee het verweer van de fiscus dat de wetgever er bewust van had afgezien om het werkelijke rendement te belasten aan de kant. De rechtbank verlaagde het belastbaar inkomen in box 3 naar € 640. Dat was nog steeds te veel volgens de belastingplichtige, en zij stapte naar het gerechtshof. Het hof maakte bijzonder weinig woorden vuil aan de zaak. De belastingplichtige had overtuigend aangetoond dat het verlies op de cryptovaluta in 2018 zo groot was (namelijk ruim € 154.000) dat het totale werkelijke rendement op haar bezittingen negatief was. Omdat het rendement in box 3 (althans nu nog) niet negatief kan zijn, verlaagde het hof de box 3-aanslag tot nihil.
Gerechtshof Amsterdam, 15 oktober 2024, ECLI (verkort): 2977