Box 3-heffing soms 'buitensporige last'
De vermogensrendementsheffing kan in sommige gevallen een buitensporige last zijn voor een belastingplichtige. Bijvoorbeeld als iemands vermogen is onteigend door de Staat der Nederlanden. Dit heeft gerechtshof Arnhem-Leeuwarden onlangs aangegeven.
Het ging in deze zaak om een man die op 31 januari 2013 zijn vermogen had geïnvesteerd in aandelen van SNS Reaal. Een dag later, op 1 februari, nam de Staat de aandelen van het financiële concern over om het van de ondergang te redden. De toenmalige aandeelhouders moesten hun stukken afgeven en moesten slikken dat ze daar geen compensatie voor kregen.
Huurtoeslag terugbetalen
Dat was al een schok, maar bij de aangifte inkomstenbelasting (tools) over het jaar 2013 kreeg de man nog een negatieve verrassing te verwerken. Hij had namelijk voor het inkomen uit sparen en beleggen ‘nihil’ opgegeven, omdat hij immers vrijwel het hele jaar geen rendement had behaald op de aandelen SNS.
De inspecteur corrigeerde dit echter. Hij keek naar het vermogen op 1 januari 2013, de waardepeildatum. Toen had de man nog voor zo’n € 275.000 aan aandelen in een andere nv in portefeuille, die hij eind januari dus omzette in SNS Reaal-aandelen. De inspecteur kwam tot een box 3-heffing (tool) van € 3.129. Door de correctie kwam de man ook nog met zijn inkomen boven de grens voor huurtoeslag. De al ontvangen toeslag van dik € 2.600 moest hij dus ook terugbetalen.
Inkomen zakt onder armoedegrens
Al met al kwam de man met zijn inkomen onder de armoedegrens terecht. Bovendien was zijn vermogen dus goeddeels verdampt door de onteigening. De man vond dan ook dat er voor hem sprake was van een buitensporige last. In tegenstelling tot andere rechtszaken ging het hem niet om de hoogte van de vermogensrendementsheffing, maar om de berekening ervan. Hij stelde voor om de heffing alleen over de maand januari te berekenen, omdat hij de rest van het jaar nooit rendement had kunnen halen op de aandelen.
De inspecteur vond ook wel dat het een ‘bijzonder sneu’ verhaal was. Maar hij bleef erbij dat er geen andere mogelijkheid is, omdat de wet nu eenmaal geen rekening houdt met de ontwikkelingen na de waardepeildatum.
Heffing ver verwijderd van feitelijke situatie
Het hof stelde echter dat hier voor de man wel degelijk sprake was van een buitensporige last. De rechters wezen erop dat de vermogensrendementsheffing een inkomstenbelasting is en geen vermogensbelasting. En inkomsten kan de man na februari dus nooit gehad hebben van de aandelen. De belastingheffing is daardoor ver verwijderd geraakt van de feitelijke situatie voor de man. De heffing heeft nu zulke verstrekkende gevolgen dat ze in geen verhouding meer staan tot het doel, stelde het hof. Daarom hoefde de man inderdaad maar voor één maand inkomsten uit de aandelen mee te nemen in zijn aangifte.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 28 februari 2017, ECLI (verkort): 1614