Staatssecretaris Van Rij van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij ingaat op het toekomstige stelsel in box 3 op basis van werkelijk rendement. Hij geeft aan dat het de planning is om de concept-wetgeving in januari 2023 ter consultatie aan te bieden.
In de brief die Van Rij over de box 3-heffing op basis van het werkelijke rendement heeft gestuurd gaat hij in op de voor- en nadelen die er kleven aan een vermogenswinstbelasting en een vermogensaanwasbelasting. Voor beide varianten geldt dat van belastingplichtigen meer van hun doenvermogen wordt geëist dan in de spaarvariant (tool) met een forfait.
Zo zullen belastingplichtigen met specifieke vermogensbestanddelen, zoals bijvoorbeeld niet-publiek-verhandelbare aandelen, cryptovaluta en vorderingen en schulden anders dan bij een financiële instelling bij de vermogensaanwasbelasting, zelf een vermogensvergelijking moeten maken. Bij een vermogenswinstbelasting zal de belastingplichtige bij de verkoop van bezittingen de historische aankoopwaarde moeten aanleveren. Dit geldt ook bij de verkoop van aandelen en obligaties.
Verdere nadelen zijn dat de regeling extra complex wordt en een lagere belastingopbrengst oplevert, die budgettair gedekt moet worden. Een voordeel is dat het technisch mogelijk is om rekening te houden met inflatie.
De beoogde invoeringsdatum van de nieuwe wetgeving is verschoven naar 1 januari 2026. Maar of dit haalbaar is? Het gaat immers om een grote stelselherziening met ingewikkelde wetgeving en ingrijpende gevolgen voor belastingplichtigen en Belastingdienst. In januari 2023 zal de concept-wetgeving ter consultatie worden aangeboden.