Meer pleisters nodig voor tegenbewijsregeling box 3?

23 september 2025 | Door redactie

De overheid heeft met een wetswijziging een belastinglek gedicht in de zogeheten tegenbewijsregeling voor box 3 van de inkomstenbelasting. Maar het lijkt erop dat het niet bij dit ene lek blijft.

Nog even kort samengevat: de tegenbewijsregeling in box 3 (artikel) is het meest recente hoofdstuk in de saga rond de heffing op spaargeld en beleggingen. Eerder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat belastingplichtigen die te veel belasting hebben betaald in box 3, compensatie moeten krijgen. Maar de regeling die daarvoor is opgetuigd, schiet volgens de Hoge Raad nog steeds tekort. En dus kunnen belastingplichtigen met tegenbewijs komen dat zij volgens het forfaitaire rendement te hoog worden aangeslagen en dat hun werkelijke rendement lager ligt. Deze regeling is onlangs aangenomen door de Eerste Kamer en dus in wet omgezet.

Keuze voor de heffing

Belastingplichtigen kunnen de tegenbewijsregeling onder voorwaarden met terugwerkende kracht benutten tot en met 2017. Maar de regeling geldt ook nog de komende jaren, want het nieuwe box 3-stelsel wordt niet eerder dan in 2028 verwacht. En daarmee kunnen ook problemen opdoemen voor de schatkist. De tegenbewijsregeling geeft belastingplichtigen kort gezegd de mogelijkheid om per jaar te kiezen voor heffing volgens het werkelijke rendement of volgens het forfaitaire rendement. Die forfaits geven in feite een plafond aan voor de heffing, want belastingplichtigen betalen dan nooit meer dan het geldende forfait. En dat biedt mogelijkheden om daar fiscaal op in te spelen.

Spaargeld en huurinkomsten

Eerder hebben belastingspecialisten in dat verband al gewezen op een heffingslek rondom obligaties. Dat heeft het demissionaire kabinet opgelost met een wetswijziging, die op Prinsjesdag naar buiten is gebracht. Maar daarmee zijn waarschijnlijk lang niet alle lekken gedicht, zo signaleert belastingadviseur Eric van Uunen in het Financieele Dagblad. Het probleem zit 'm in de combinatie van de keuze tussen forfaitair en werkelijk rendement en het zogeheten kasstelsel dat de wet voorschrijft. Dat laatste houdt in dat de heffing kijkt naar het moment dat geld daadwerkelijk 'binnenkomt', in plaats van dat bijvoorbeeld later ontvangen rendement wordt toegeschreven aan het voorgaande jaar. Van Uunen geeft zelf als voorbeeld om in een jaar extra rente binnen te halen op spaargeld en dan te kiezen voor het forfaitaire rendement. Het jaar erna komt er minder rente binnen en kies je voor het werkelijke rendement. Iets soortgelijks is volgens hem ook mogelijk met huurinkomsten. De vraag is dus of het kabinet ook nu in actie komt om deze mogelijke lekken te dichten. Wel is het dus zo dat de keuze in het nieuwe stelsel voor box 3 sowieso verdwijnt. Dan geldt in principe altijd het werkelijke rendement.