Niet schuiven met box 3-vermogen rondom peildatum!

24 november 2022 | Door redactie

In de Overbruggingswet box 3, die gaat gelden voor de jaren 2023-2025 zijn regels opgenomen om peildatumarbitrage te voorkomen. Deze moeten ervoor zorgen dat belastingplichtigen niet gaan schuiven met hun vermogen van een hogere naar de categorie met het laagste rendementspercentage. Die arbitrageperiode is drie maanden, houd hier rekening mee!

Omdat de nieuwe wetgeving over de box 3-heffing waarschijnlijk er pas per 2026 zal komen is er voor de jaren 2023-2025 een overbruggingswet (verdiepingsartikel) in elkaar gedraaid. Hierin is opgenomen dat de belastingheffing van box 3 gebaseerd gaat worden op de werkelijke samenstelling van het vermogen. Er komen 3 vermogenscategorieën: banktegoeden (hier valt ook contant geld onder), overige bezittingen en schulden. Voor iedere categorie geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage.

Bepalingen die peildatumarbitrage moeten voorkomen

In de wet zijn ook bepalingen opgenomen die peildatumarbitrage moeten voorkomen. Hiervan is sprake als belastingplichtigen rondom de peildatum van 1 januari binnen de vermogenscategorieën gaan schuiven om het vermogen in de categorie met het laagste forfaitair rendementspercentage (banktegoeden) te verhogen voor een minimale box 3-heffing. Dit kan bijvoorbeeld door overige bezittingen te verkopen en direct na de peildatum weer aan te kopen of schulden aan te gaan en deze na de peildatum terug te betalen. Om dit te voorkomen worden voor het berekenen van het box 3-voordeel  tijdelijke omzettingen van vermogensbestanddelen binnen een arbitrageperiode genegeerd. 

Periode van drie maaanden

Bij de arbitrageperiode gaat het om een  aaneengesloten periode van drie maanden die start voor en eindigt na de peildatum. Dit wil zeggen dat de fiscus omzettingshandelingen voor 1 oktober en na 31 maart niet als arbitragehandelingen ziet. Er is ook geen sprake van een arbitragehandeling als er meer dan drie maanden tussen de omzetting en de oorspronkelijke transactie zitten.
Bij een omzetting van overige bezittingen in banktegoeden is er sprake van een arbitragehandeling als:

  • de waarde van de overige bezittingen op de peildatum lager is dan op een ander na de peildatum liggend moment in de arbitrageperiode; en
  • de waarde van de banktegoeden op enig moment in die periode maar na de peildatum lager is dan op de peildatum. 

Zakelijke overweging dan geen arbitrage van toepassing

Als een belastingplichtige kan aantonen dat er een  zakelijke overweging aan de omzettingshandeling ten grondslag ligt, is er geen sprake van peildatumarbitrage. De belastingplichtige moet die overweging wel aannemelijk kunnen maken als de inspecteur hierom vraagt.
Om vragen van en moeilijkheden met de fiscus te voorkomen over vermogensverschuivingen in box 3 is het dus verstandig om dit buiten de driemaandentermijn te doen.

Bijlagen bij dit bericht