Eén opdrachtgever maakt u toch ondernemer

27 januari 2012 | Door redactie

Of de fiscus u aanmerkt als ondernemer is onder andere afhankelijk van het aantal opdrachtgevers. Heeft u slechts één opdrachtgever, dan kunt u toch ondernemer voor de inkomstenbelasting zijn. Dit is het geval als langdurige contracten normaal zijn bij de aard van uw werk en u daardoor één opdrachtgever heeft. De rechtbank in Breda heeft dit recent bevestigd.

U bent ondernemer als u voor eigen rekening een onderneming drijft en u wordt verbonden voor verbintenissen betreffende die onderneming. Voor de beoordeling van het ondernemerschap kijkt de fiscus naar de volgende punten: duurzaamheid en omvang van de werkzaamheden, de beschikbare tijd, de winstverwachting, het debiteuren- en ondernemersrisico, de omvang van de bruto inkomsten, de omvang van de investeringen, het aantal opdrachtgevers en de bekendheid naar buiten toe. In deze zaak ging het om een zzp-er die in 2007 startte met zijn onderneming in de bouw en zich bezighield met het storten van vloeren en het maken van wanden. De man had een ‘Verklaring arbeidsrelatie winst uit onderneming’. In 2008 werkte hij voor slechts twee opdrachtgevers. Zo verrichtte hij eerst werkzaamheden voor zijn voormalige werkgever en later dat jaar voor een tweede opdrachtgever. In 2007 behaalde hij een omzet van € 26.075 en in 2008 een omzet van € 77.864. Na 2009 had de man wel verschillende opdrachtgevers en behaalde een omzet van € 800.000. De inspecteur stelde bij een boekenonderzoek dat de man in 2008 geen ondernemer was voor de inkomstenbelasting en dus geen recht had op de fiscale faciliteiten.

Aard van het werk

De man was het hier niet mee eens en ging naar de rechter. De onderneming van de man was een organisatie van kapitaal en arbeid en het doel was ook om winst te halen. Hij was ook geslaagd in het behalen van winst. Daarnaast bezat de ondernemer voldoende zelfstandigheid bij het verrichten van zijn werkzaamheden en liep hij een zeker ondernemersrisico bij het verrichten van zijn werkzaamheden. Dat hij slechts voor één opdrachtgever had gewerkt, was niet van belang voor het ondernemerschap. Het hoorde bij de aard van het werk dat er sprake was van langdurige contracten. En daarnaast kiest een starter sneller voor zekerheid dan voor risico. Eén langdurige opdracht geeft in dat geval meer zekerheid. In latere jaren kreeg de man wel meer opdrachten. Volgens de rechtbank was de man in 2008 ondernemer en kon hij dus aanspraak maken op de ondernemersfaciliteiten.
Rechtbank Breda, 9 december 2011, LJN: BV1562