Fiscus soepel met urencriterium in 2021

26 januari 2021 | Door redactie

Het kabinet komt ondernemers tegemoet die hun fiscale voordelen dreigen te verliezen omdat zij door de coronacrisis weinig uren kunnen maken. Daarvoor is het zogeheten urencriterium ook in 2021 versoepeld. Verder zal de Belastingdienst met ‘een welwillende blik’ kijken naar ondernemers die vragen om het kwijtschelden van schulden.

Ondernemers voor de inkomstenbelasting, zoals zzp’ers, kunnen in aanmerking komen voor verschillende soorten ondernemersaftrek (infographic). Maar dan moeten zij wel voldoen aan het urencriterium: zij moeten per jaar minstens 1.225 uur aan hun onderneming besteden, ofwel zo’n 23,5 uur per week. Nu het in veel sectoren gedwongen duimendraaien geblazen is, komen veel ondernemers niet aan die uren.

Wegvallen ondernemersaftrek ‘onrechtvaardig’

Dat ondernemers om die reden bijvoorbeeld de zelfstandigenaftrek verliezen vindt het kabinet ‘onwenselijk en onrechtvaardig’. Onderdeel van de fikse verruiming van het coronasteunpakket is daarom dat de Belastingdienst net als in 2020 ook dit jaar soepel zal omgaan met het urencriterium (tool). Voor de periode 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 gaat de fiscus ervan uit dat ondernemers 24 uur per week aan hun onderneming hebben besteed. Voor ondernemers die juist altijd een piek in het werk hebben tussen 1 januari en 1 juli is er een aparte regeling.
Ook is het bijzonder uitstel van belastingbetaling opnieuw verlengd. Ondernemers hebben al voor miljarden aan belastingbetalingen uitgesteld, en die mogelijkheid blijft er tot in elk geval 1 juli 2021. De fiscus wijst er wel nadrukkelijk op dat ondernemers direct hun nieuwe belastingverplichtingen weer tijdig moeten voldoen zodra het uitstel afloopt. Anders vallen zij niet onder de ruime terugbetalingsregeling. Onder deze terugbetalingsregeling krijgen ondernemers in totaal drie jaar de tijd om hun belastingschulden af te lossen. De regeling start op 1 oktober 2021.

Verzoek om kwijtschelding belastingschuld

Ondanks de ruime regeling kan het zijn dat sommige ‘in de kern gezonde’ ondernemingen hun schulden niet volledig kunnen terugbetalen. Vraag is hoe schuldeisers, en de Belastingdienst voorop, omgaan met verzoeken van ondernemers om de schulden dan kwijt te schelden. Het kabinet meldt dat de Belastingdienst deze saneringsverzoeken ‘binnen de bestaande wettelijke kaders met een welwillende blik’ zal beoordelen. Dat wil volgens het kabinet zeggen dat de fiscus ‘bij twijfel een verzoek zal toekennen’ als blijkt dat de betalingsregeling geen soelaas biedt.
Ook zal de Belastingdienst aannemen dat een onderneming nog levensvatbaar is als bijvoorbeeld de bank of de accountant daar positief over is. Een ander onderdeel van de welwillendheid geldt voor ondernemers die de afgelopen periode hun financiële middelen niet hebben gebruikt om belastingschulden af te lossen. Dat is voor de Belastingdienst nu geen reden meer is om een saneringsverzoek af te wijzen, tenzij er sprake is van misbruik. Meer in het algemeen wordt er gewerkt aan een ‘time-out arrangement’, met algemene richtlijnen voor het kwijtschelden van schulden.