Ouderschapsverlofkorting per 2015 ten einde
Per 1 januari 2015 komt er een einde aan de ouderschapsverlofkorting. Dat staat in het wetsvoorstel ‘Hervorming kindregelingen’ dat onlangs door minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de Tweede Kamer is gestuurd. Dat kan u weer een administratief klusje schelen.
Op dit moment kunnen werknemers die (deels) onbetaald ouderschapsverlof opnemen, recht hebben op de ouderschapsverlofkorting in de inkomstenbelasting. Deze is alleen van toepassing als het loon van de werknemer door het ouderschapsverlof lager is dan het jaar ervoor. De ouderschapsverlofkorting bedraagt maximaal de helft van het wettelijk minimumuurloon per opgenomen uur ouderschapsverlof.
Van de 11 kindregelingen vervallen er 7
Twee jaar geleden stond de ouderschapsverlofkorting ook al op losse schroeven, zoals u destijds kon lezen in het bericht ‘Ouderschapsverlofkorting blijft in 2012 bestaan’. Toen is de regeling gespaard gebleven, maar nu moet hij er echt aan geloven. Van de 11 speciale regelingen die er nu zijn voor ouders met kinderen, komen er overigens nog zes te vervallen. In 2015 zijn er nog maar vier over: de kinderbijslag, het kindgebonden budget, de combinatiekorting en de kinderopvangtoeslag.
Ouderschapsverlofverklaring is niet meer nodig
In principe heeft uw onderneming niets te maken met de ouderschapsverlofkorting; het is immers een regeling in de inkomstenbelasting. U moet echter aan werknemers met ouderschapsverlof een zogenoemde ouderschapsverlofverklaring ophoesten, waarin onder meer de normale contracturen van de werknemer staan en de precieze afspraken over het ouderschapsverlof (de uren, de periode, eventuele loondoorbetaling). De werknemer moet deze verklaring aan de Belastingdienst kunnen overleggen als hij de ouderschapsverlofkorting wil toepassen.
Aangezien er in 2015 geen ouderschapsverlofkorting meer is, kan de verklaring dan dus ook achterwege blijven. Het blijft natuurlijk altijd verstandig om de afspraken over het ouderschapsverlof schriftelijk te bevestigen.