Een aanzienlijk deel van de zzp'ers leunt op één opdrachtgever, zo blijkt uit onderzoek. Dat kan niet alleen penibel worden als die ene opdrachtgever er de brui aan geeft, maar kan er ook toe leiden dat de ondernemer aftrekposten in de inkomstenbelasting misloopt.
Het aantal ondernemers voor de inkomstenbelasting (IB) met een eenmanszaak in Nederland groeit gestaag. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) telt ons land inmiddels ruim 1,25 miljoen zzp'ers, bijna twee keer zo veel als 10 jaar geleden. Daarmee zijn de zzp'ers ook veruit de grootste groep binnen het midden- en kleinbedrijf (mkb), want Nederland telt daarnaast een kleine 260.000 microbedrijven (2 tot 10 werkzame personen) en zo'n 55.000 ondernemingen in het klein- en middenbedrijf (10 tot 250 werkzame personen).
Zzp'ers zijn dus een factor van belang. Tegelijkertijd speelt rondom deze groep al erg lang de vraag (verdiepingsartikel) hoe bepaald moet worden of iemand daadwerkelijk ondernemer is of een 'schijnzelfstandige' die eigenlijk een werknemer is. Want de hausse aan zzp'ers is deels bedrijfseconomisch gedreven vanuit werkgevers, omdat een zzp'er flexibeler in te huren is dan een werknemer. En daarnaast kan een zzp'er ook rekenen op aardig wat fiscale voordelen (toolbox). Zo is er de mkb-winstvrijstelling van 13,31% (in 2024), waardoor de ondernemer met een eenmanszaak dus over een deel van de winst geen IB betaalt. Daarnaast zijn er voor zzp'ers die per jaar meer dan 1.225 uur aan hun onderneming besteden en daardoor voldoen aan het urencriterium (checklist) nog andere voordelen, zoals de zelfstandigenaftrek.
Juist omdat er flink wat fiscale voordelen aan vasthangen, hanteert de Belastingdienst ook vrij strenge voorwaarden voor het IB-ondernemerschap (checklist). Zo moet de ondernemer ook daadwerkelijk ondernemersrisico lopen en er moet uitzicht zijn op winst maken. Ook het aantal opdrachtgevers weegt de fiscus mee om te zien of iemand echt ondernemer is voor de IB. Er is daarbij geen formeel minimum. Maar werken voor één opdrachtgever kan voor de Belastingdienst ook een aanwijzing zijn dat iemand géén zzp'er is, maar eerder als werknemer werkt. Het hangt wel enigszins af van het geval, want bij bijvoorbeeld een goedbetaalde klus als interim-directeur heeft de ondernemer geen tijd voor andere opdrachtgevers, maar is diegene wel duidelijk voor eigen risico aan het werk. In andere gevallen kan dit oordeel weer anders uitvallen.
Het is hierbij van belang dat de zzp'er kan aantonen dat diegene zelf bepaalt wanneer en hoe hij werkt, dus dat er geen sprake is van een gezagsverhouding. Anders is het nodig dat de zzp'er meerdere opdrachtgevers heeft. Van alle zzp'ers heeft 31% maar één opdrachtgever, zo blijkt uit CBS-cijfers die Boekhouder.nl heeft opgediept. Daarbij zijn de verschillen tussen sectoren groot. In de bouw hebben zzp'ers bovengemiddeld vaak meerdere opdrachtgevers, terwijl in de sector logiesverstrekking (bijvoorbeeld vakantieparken en hotels) 70% maar één opdrachtgever heeft.
Zoals gezegd kan het per geval verschillen of het hebben van maar één opdrachtgever echt een probleem vormt voor de Belastingdienst. Maar vaststaat dat het nare fiscale gevolgen heeft áls de fiscus vindt dat er geen sprake is van IB-ondernemerschap. In dat geval kan de belastingplichtige namelijk geen beroep doen op alle vormen van aftrek. Als de zzp'er overigens maar tijd heeft om één opdrachtgever te bedienen omdat diegene ook nog in loondienst is, kan dat óók gevolgen hebben voor de IB-aftrekposten. Want voor het toepassen van de aftrek is de eis dat de zzp'er het grootste deel van zijn werktijd besteedt aan de onderneming, zo bleek onlangs nog uit een rechtszaak.
Meer informatie over veilig en eerlijk werken met zzp'ers vindt u in de toolbox Zo werkt uw onderneming veilig en eerlijk met zzp'ers.