De productiviteit van het midden- en kleinbedrijf groeide in 2017 met 1,3%. Dat is de laagste productiviteitsgroei in vier jaar tijd. De productiviteit wordt uitgedrukt in toegevoegde waarde per voltijdsbaan. Dat blijkt uit de cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) in het jaarbericht over de Staat van het MKB 2018 van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap.
In het middenbedrijf kromp de productiviteit met bijna 1%. In het kleinbedrijf nam de productiviteit met 3,3% toe, in het grootbedrijf met 2,9%. Volgens het rapport gaan de veranderingen erg snel. Vorig jaar werkten er bijvoorbeeld 1,4 miljoen mensen bij ondernemingen die in 2010 nog niet bestonden. Maar er is meer vernieuwing nodig.
De sterkste groei van de toegevoegde waarde werd gerealiseerd door het kleinbedrijf (10 tot 50 werkzame personen), ruim 7%. De toegevoegde waarde van het middenbedrijf (50 tot 250 werkzame personen) groeide met ruim 3%. Onder zzp-bedrijven (één werkzame persoon) en microbedrijven (twee tot tien werkzame personen) bedroeg de groei respectievelijk 5% en 3,4%. Het aantal voltijdsbanen in het mkb kwam uit op 3,4 miljoen. In totaal werken er 4,38 miljoen personen in het mkb, een groei van 132.000. Binnen het mkb kwam de meeste werkgelegenheid er in 2017 bij in het middenbedrijf.
Met een toename van 108.000 arbeidsjaren was het mkb goed voor 84% van de werkgelegenheidsgroei door het bedrijfsleven, volgens het CBS. Het comité benadrukt in het jaarbericht dat er meer gekwalificeerd personeel nodig is in het mkb om de snelle veranderingen en vernieuwingen bij te houden en Nederland bij de economische top van de wereld te houden. Dat vraagt om grootschalige en ingrijpende bijscholing en omscholing.