Bestuurlijke boete Inspectie SZW meest opgelegde sanctie

2 augustus 2019 | Door redactie

De sanctie die Inspectie SZW het meest oplegt, is de bestuurlijke boete. Die krijgen werkgevers als zij een eerste waarschuwing negeren of als zij niet op tijd de vereiste maatregelen hebben genomen. Soms deelt Inspectie SZW echter ook direct een boete uit.

In sommige situaties is een waarschuwing niet voldoende, zelfs niet als een werkgever wel een goed arbobeleid heeft. Een aantal voorbeelden van overtredingen waarbij Inspectie SZW meteen een boete uitdeelt, zijn:

  • werknemers laten werken met wettelijk verboden stoffen;
  • blootstelling aan situaties die direct bedreigend zijn voor de gezondheid van werknemers;
  • werknemers jonger dan 16 jaar langer laten werken dan toegestaan;
  • het niet-melden van een meldingsplichtig arbeidsongeval;
  • ontbreken van het basiscontract met een arbodienstverlener;
  • werknemers taken laten uitvoeren waartoe ze niet bevoegd zijn.

Normbedragen voor boetes per overtreding

Constateert een inspecteur een overtreding waarvoor een boete moet worden opgelegd, dan maakt hij een boeterapport op. Dit rapport gaat naar de zogenoemde boeteoplegger van Inspectie SZW en die bepaalt de hoogte van de boete. Voor de verschillende overtredingen bestaan boetenormbedragen. Aan elke overtreding is een normbedrag gekoppeld. Hoe hoog de boete precies is, hangt ook af van de grootte van de organisatie en de ernst van de situatie. Een boete voor het ontbreken van de RI&E kan voor organisaties met 500 of meer werknemers oplopen tot € 3.000. Voor organisaties met minder dan vijf werknemers is dit bedrag € 300. In de Beleidsregel boeteoplegging arbeidsomstandighedenwetgeving staan de boetenormbedragen per overtreding.