Kleine lettertjes van de Databankenwet: ‘sui generis’

11 december 2018 | Door redactie

Veel organisaties maken tegenwoordig gebruik van geautomatiseerde informatiesystemen. Het kan daarbij voorkomen dat de digitale gegevens die door de organisatie worden verwerkt, zijn verzameld in een databank die een grote economische waarde vertegenwoordigt en onmisbaar is voor het goed functioneren van de organisatie. Deze redenen vormen de basis van het besluit van de Europese Commissie om de richtlijn 96/9/EG uit te brengen.

In Nederland is de 96/9/EG-richtlijn geïmplementeerd in de Databankenwet (Dw). In deze richtlijn wordt de bescherming van databanken geregeld door het in het leven roepen van een ‘sui generis’. Dit is een op zichzelf staand databankenrecht dat (het opvragen van) de inhoud van de databank beschermt. Voor het verkrijgen van het databankrecht ‘sui generis’ is het nodig dat de databank voldoet aan de in die wet bepaalde definitie. Volgens artikel 1 lid 1 sub a Dw komt een databank voor rechtsbescherming in aanmerking als die een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen bevat. Het zelfstandig zijn van de elementen houdt in dat zij van elkaar kunnen worden gescheiden zonder dat de waarde van de inhoud van de databank daardoor wordt aangetast.  

De verzameling elementen in de databank moet geordend zijn

De elementen  van de verzameling moeten daarnaast afzonderlijk toegankelijk zijn.  Dit vereiste houdt in dat de elementen van de databank per stuk moeten kunnen worden opgevraagd. De verzameling gegevens moet vervolgens systematisch of methodisch geordend zijn. Dit betekent onder andere dat de verzameling elementen op een vaste (niet per se digitale) drager is vastgelegd en de gegevens op een geordende manier kunnen worden gepresenteerd. Het verzamelingsvereiste levert dus een ruim databankbegrip op.

Substantiële investering een vereiste voor ‘sui generis’

Naast het verzamelingsvereiste is er nog een eis. De inhoud van de databank moet in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigen van een substantiële investering. Deze investering vormt de belangrijkste grondslag voor de bescherming van een databank. De investering hoeft niet zuiver financieel van aard te zijn. Tijd en werkzaamheden die in de databank zijn gestoken mogen ook worden meegenomen bij de bepaling van de omvang ervan. De gedane investering moet echter substantieel zijn om voor bescherming via deze richtlijn in aanmerking te komen. Er bestaat nog geen algemene formule waarmee het mogelijk is om te kunnen bepalen wat ‘substantieel’ is. Dit hangt namelijk in grote mate af van de omstandigheden van het geval. Zo kan een databank met een klein aantal gegevens die op niet veel verschillende manieren kunnen worden benaderd toch getuigen van een substantiële investering. Bijvoorbeeld als er voor het verzamelen van de benodigde gegevens een grote inspanning moest worden geleverd.

Voor databanken kan ook het auteursrecht gelden

Artikel 10 lid 3 Auteurswet (Aw) bepaalt dat databanken als zelfstandige werken auteursrechtelijk (tool) beschermd kunnen zijn. Dat is het geval als de inhoud, ordening of structuur van de databank getuigt van persoonlijke creatieve keuzes door de samensteller ervan. Als zo’n databank echter ook getuigt van een substantiële investering geldt het auteursrecht niet. Het is niet mogelijk dat een samensteller zowel bescherming in de vorm van databankrecht krijgt als in de vorm van een auteursrecht. Voor databankrecht  is een substantiële investering juist een voorwaarde. Dit neemt niet weg dat de afzonderlijke elementen van een databank auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn, ook als de databank onder het databankrecht valt. Dit geldt bijvoorbeeld voor foto’s of video’s die onderdeel uitmaken van een databank.

In de rubriek 'De kleine lettertjes van' behandelt Rendement een bijzondere bepaling uit een wet, besluit of regeling. In deze editie: het databankrecht ‘sui generis’ uit de Databankenwet.