De Hoge Raad heeft geoordeeld dat als de fiscus uw winst naar boven corrigeert, u deze hogere winst óók mag toevoegen aan de herinvesteringsreserve (HIR). U moet dan wel een herinvesteringsvoornemen op het moment van de verkoop van het bedrijfsmiddel aantonen.
De Hoge Raad vernietigt hiermee een eerdere uitspraak van Gerechtshof Den Haag. Dat oordeelde nog dat de bv in die zaak geen HIR (tool) mocht vormen inclusief de gecorrigeerde winst. De bv had een aantal panden onder de marktprijs verkocht aan de kinderen van de directeur-grootaandeelhouder (dga). Dit was voor de inspecteur aanleiding om de winst van de bv te corrigeren. Die probeerde vervolgens belastingheffing hierover te ontlopen door een HIR te vormen, maar het gerechtshof ging daar niet in mee. De bv zou namelijk alleen van plan zijn om de kinderen van de dga te bevoordelen.
De bv stapte hierop met succes naar de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat winst die het gevolg is van een correctie omdat de bv een bedrijfsmiddel verkoopt tegen een onzakelijke prijs, wel aan een herinvesteringsreserve toegevoegd kan worden. De staatssecretaris beargumenteerde in cassatie dat winst als gevolg van zo´n correctie niet als opbrengst voor de bv geldt, maar daar was de Hoge Raad het niet mee eens. Nu een toevoeging aan de HIR (tool) niet uitgesloten was, verwees de Hoge Raad de zaak naar het gerechtshof om te onderzoeken of er daadwerkelijk een voornemen tot herinvestering bestond.
Hoge Raad, 16 september 2016, ECLI (verkort): 2080