Geen herinvesteringsreserve voor pand dat als voorraad geldt

6 november 2018 | Door redactie

Als een onderneming een pand in verhuurde staat koopt, wil dat niet altijd zeggen dat het pand bestempeld kan worden als bedrijfsmiddel. Dat bleek uit een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland.

In deze zaak vormde een bv een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met twee andere dochtervennootschappen. De bv handelt in en exploiteert onroerende zaken en had in 2011 verschillende panden aangeschaft. Bij deze aankopen had de bv een deel van haar herinvesteringsreserve afgeboekt. De vraag was of dat terecht was.

Gekocht pand kan zowel bedrijfsmiddel als belegging zijn

De rechtbank redeneerde dat een onderneming een pand kan aanschaffen met de bedoeling om het te verkopen, maar het tot het moment van verkoop te exploiteren. Zo’n pand heeft dan een gemengd karakter: het is zowel een bedrijfsmiddel als een belegging (voorraad). De rechtbank stelde ook dat de bv de herinvesteringsreserve alleen kan toepassen op echte bedrijfsmiddelen. Dus niet op bedrijfsmiddelen die ook het karakter van voorraad hebben. De rechtbank vond dat de bv aannemelijk moest maken dat de gekochte panden geen beleggingskarakter hebben. Dat lukte haar niet.

Geen herinvesteringsreserve, want pand was geen bedrijfsmiddel

Dat de bv veel panden in gehuurde staat had gekocht, was wel een indicatie dat zij deze panden als bedrijfsmiddelen wilde exploiteren. Maar het was geen doorslaggevend bewijs. Verhuur was niet de enige mogelijke bestemming. Dat bleek ook uit het feit dat de bv veel panden een paar maanden na de aanschaf te koop had gezet en verkocht. De rechtbank oordeelde dat de panden voor de toepassing van de herinvesteringsreserve niet bestempeld konden worden als bedrijfsmiddelen. De bv mocht de herinvesteringsreserve niet afboeken.
Rechtbank Noord-Holland, 19 oktober 2018 (gepubliceerd 29 oktober 2018), ECLI (verkort): 9191