Vormt uw bv een herinvesteringsreserve na het behalen van een boekwinst, dan moet u aan kunnen tonen dat u concrete plannen heeft om de herinvestering te doen. Dit doet u bijvoorbeeld door uw handtekening te zetten onder een koopcontract voor een nieuw bedrijfsmiddel. Kunt u uw concrete plannen onvoldoende aantonen, dan valt de herinvesteringsreserve vrij en krijgt u een navordering.
In een recente rechtszaak draaide het om een dga wiens bv zich onder meer bezighield met de handel en exploitatie van onroerend goed. Zo verkocht de bv in 2005 een sauna en behaalde hiermee een flinke boekwinst. Hiermee vormde ze een herinvesteringsreserve (HIR). Een HIR moet binnen drie jaar daadwerkelijk gebruikt worden, anders valt het bedrag alsnog vrij in de belastbare winst. Aangezien de bv de HIR niet had ingezet, legde de inspecteur dus een forse navorderingsaanslag op.
De bv stapte hierop naar de rechter. Hoewel de HIR inderdaad niet binnen drie jaar was gerealiseerd, dacht de bv wel aan te kunnen tonen dat er tenminste een concreet voornemen was om de HIR te gebruiken. De bv stelde namelijk van plan te zijn geweest om een aantal chalets en stacaravans te kopen op een vakantiepark. Hiervoor had de verkopende partij al een koopcontract opgesteld en getekend. De bv voerde dit contract op als bewijs van het voornemen tot herinvestering. De rechter was echter niet overtuigd. De bv had het contract als koper zelf namelijk nooit ondertekend omdat de ontwikkeling van het vakantiepark vertraging had opgelopen. Dit was volgens de rechter echter geen afdoende verklaring. Omdat de koopovereenkomst niet was getekend, om welke reden dan ook, was er geen sprake van de intentie tot herinvestering. De navorderingsaanslag bleef dus in stand.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 24 december 2014, ECLI (verkort): 8993