Elk jaar moet u een jaarrekening (laten) opmaken waarin het financiële overzicht van het afgelopen boekjaar staat. Als onderdeel van het jaarverslag vormt de jaarrekening het financiële sluitstuk voor het jaar ervoor.
De jaarrekening geeft weer of de gewenste resultaten behaald zijn en of hiervoor meer of minder middelen nodig zijn geweest dan verwacht. Wat moet u weten over de jaarrekening en welke onderdelen moet een jaarrekening precies bevatten?
Dit verdiepingsartikel wordt u aangeboden door Rendement online.
Standaard bevat een jaarrekening de onderdelen balans, de winst- en verliesrekening met een toelichting daarop en eventuele overige gegevens. Hoe de jaarrekening er precies uit moet zien, is echter afhankelijk van de grootte van uw onderneming.
Zo kunnen kleine ondernemingen bijvoorbeeld voor de balans een aantal vrijstellingen krijgen, waardoor zij in de jaarrekening minder informatie hoeven op te nemen. Het is daarom handig om eerst vast te stellen onder welke categorie uw onderneming valt: micro, kleine, middelgrote of grote ondernemingen. Dat kunt u doen aan de hand van de onderstaande tabel:
|
Micro | Klein | Middelgroot | Groot |
Activa | ≤ € 350 duizend | ≤ € 6 miljoen | ≤ € 20 miljoen | > € 20 miljoen |
Netto omzet | ≤ € 700 duizend | ≤ € 12 miljoen | ≤ € 40 miljoen | > € 40 miljoen |
Werknemers (gemiddeld) | < 10 | < 50 | < 250 | > 250 |
Het eerste onderdeel van de jaarrekening is de balans. De balans geeft u inzicht in de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen van uw onderneming. Onder de noemer ‘activa’ staan er alle eigendommen op van uw onderneming, samen met de vorderingen op derden. De bezittingen worden gerubriceerd in vaste activa, vlottende activa en liquiditeiten.
Tegenover de activa staan de passiva, oftewel alle verplichtingen aan derden samen met de voorzieningen en het vermogen van uw onderneming. In de tool ‘Hoe is de financiële balans opgebouwd?’ vindt u veelgebruikte begrippen voor het opstellen van de financiële balans.
Als uw onderneming zich niet hoeft te houden aan de internationale bepalingen uit de International Financial Reporting Standards (IFRS), stelt u de jaarrekening op volgens de Nederlandse wet. U moet dan de modellen uit het Besluit Modellen Jaarrekening (BMJ) toepassen. In het BMJ vindt u vier modellen voor het opstellen van een balans:
Model A is een verticale balans, ook wel staffelvorm genoemd en model B is een horizontale balans, ook wel scontrovorm genoemd.
Als uw onderneming valt onder het jaarrekeningregime voor kleine ondernemingen, mag u er ook voor kiezen om model C en D toe te passen. Dit zijn twee verkorte modellen. Model C is een verkorte verticale opstelling en model D een verkorte horizontale opstelling.
Afhankelijk van de grootte van uw onderneming zijn er verschillende vrijstellingen voor de balans. Zo mag een micro-onderneming gebruikmaken van de volgende vrijstellingen:
Een kleine onderneming mag gebruikmaken van onder andere de onderstaande vrijstellingen:
Micro-ondernemingen die de jaarrekening opmaken met behulp van fiscale waarderingsgrondslagen, kunnen gebruikmaken van de aanknopingspunten die de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) in de Handreiking bij de toepassing van fiscale waarderingsgrondslagen heeft gepubliceerd. Deze Handreiking is van toepassing op ondernemingen die:
De Handreiking gaat in op de bijzonderheden bij de toepassing van fiscale waarderingsgrondslagen in de jaarrekening van de micro-onderneming.
De belangrijkste aandachtspunten die een micro-onderneming moet toepassen bij het opstellen van een jaarrekening op basis van fiscale grondslagen zijn:
Kleine ondernemingen die de jaarrekening opmaken met behulp van fiscale waarderingsgrondslagen, kunnen gebruikmaken van de aanknopingspunten die de RJ in de Handreiking bij de toepassing van fiscale waarderingsgrondslagen heeft gepubliceerd.
De belangrijkste aandachtspunten over de verwerking en waardering die kleine ondernemingen moeten verwerken als zij de jaarrekening opmaken volgens fiscale waarderingsgrondslagen zijn:
Na de balans volgt de winst-en-verliesrekening als volgende onderdeel op de jaarrekening. Vaak is dit het meest aansprekende deel. Hieruit blijkt immers welke omzet uw onderneming het afgelopen jaar heeft gedraaid, welke kosten er zijn gemaakt en hoeveel winst er is gemaakt.
In de rekentool ‘Voorbeeld winst-en-verliesrekening’ kunt u aan de hand van een aantal praktische instructies binnen weinig tijd een winst-en-verliesrekening voor uw onderneming opstellen.
Op de balans en de winst-en-verliesrekening moet een toelichting worden gegeven. Deze is allereerst bedoeld om de genoemde posten te specificeren. Daarnaast bevat dit deel de waarderingsgrondslagen en andere toelichtingen. Door de toelichting krijgt u beter inzicht in de cijfers, zodat u een duidelijk oordeel kunt vormen over de financiële positie van de onderneming.
Wat u uiteindelijk vooral wilt weten, is of een accountant de cijfers heeft gecontroleerd en welk oordeel de accountant heeft over de jaarrekening. Dit oordeel wordt vastgelegd in een accountantsverklaring, die wordt opgenomen onder de ‘overige gegevens’.
Verder kunnen in de statuten van de vennootschap bepaalde afspraken zijn gemaakt over de winstverdeling. Ook kunnen na de balansdatum nog belangrijke vermeldenswaardige gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Daarom bevat de wet een aantal bepalingen over wat in de overige gegevens van de jaarrekening moet worden opgenomen.
Voor de jaarrekening is het heel gebruikelijk om een onderscheid te maken tussen een fiscale en een bedrijfseconomische jaarrekening. De fiscale jaarrekening moet voldoen aan de normen die de Belastingdienst stelt en geeft de fiscale winst van uw onderneming weer. Deze winst vormt het uitgangspunt voor het berekenen van de inkomsten- en vennootschapsbelastingheffing.
Een bedrijfseconomische jaarrekening biedt u als manager een beter beeld van de stand van zaken. Het gaat in dat geval totaal niet om fiscale normen, maar om het weergeven van de werkelijke vermogenssituatie en behaalde resultaten. Dit is uiteraard vanuit bedrijfseconomisch oogpunt bekeken. Deze laatste vorm is vaak het uitgangspunt als (her)financiering nodig is of bij verkoop van een onderneming.